Inhoud
Natuur
Definitie
Onder natuur verstaan we terrein dat zodanig van aard en begroeiing is, dat wij het ervaren als natuur in de zin van ‘wildernis’. De begroeiing (vegetatie) kan in samenhang met de grondsoort, bepalend zijn voor de aanduiding, voor de vorm van deze natuur binnen het landschap en de golfbaan.
Met het landschap doelen we hier op het ecosysteem. Te denken valt daarbij aan typeringen als bos, heideveld, grasland, veengebied, zandverstuiving e.d. Gelijktijdig denken we bij ‘natuur’ aan de daarin levende vertegenwoordigers van flora en fauna.
Golfregels
Welke relatie heeft natuur met de spelregels? Graag verwijzen wij hiervoor naar de meest recente Golfregels en Amateurstatus Regels van de Nederlandse Golf Federatie of naar Rules of Golf and the Rules of Amateur Status.
Verwezen wordt naar:
Deel II Definities:
Gravend dier - Burrowing animal.
Laterale Waterhindernis – Lateral water hazard
Losse natuurlijke voorwerpen – Loose impediments
Obstakels – Obstructions
Zie ook Baan
Tijdelijk water – Casual water
Waterhindernis – Water hazard
Zie ook Hindernis
Functie
Natuur bestaat uit ecosystemen, de wisselwerking tussen alle levende organismen en de abiotische omgeving. Onderdeel hiervan zijn de afzonderlijke planten, dieren en micro-organismen. We spreken dan ook wel van levensgemeenschappen en populaties, met als doel de soort in stand te houden, binnen het biologisch evenwicht.
Voor mensen heeft natuur een meer psychologische waarde. Natuur wordt ook sterk subjectief ervaren en bemoeilijkt daarmee het beoordelen van mooie of minder mooie banen op basis van de omgevingsfactor natuur. Desondanks wordt die poging regelmatig weer ondernomen. De aanwezigheid van natuur, in welke vorm en mate dan ook, heeft bewust of onbewuste invloed op de mens, op de golfer door de baan.
Belangrijk onderdeel hierbinnen zijn bv. de seizoenswisselingen, waarneembaar in onze natuur, op en door de baan. De kleurwisselingen van de landschappelijke coulissen, het al dan niet aanwezig zijn van blad (groen of in herfsttint), naalden (naalden verliezende bomen zijn bv. de Lariks (Larix) en Moerascypres (Taxodium)), van bloemen of vruchten, van broedende vogels, trekvogels, wintergasten e.d., zullen van invloed zijn op de mens en zijn baanbeoordeling.
Foto's hierna: Seizoensinvloeden van uiteenlopende aard als onderdeel van golfbaan beleving.
Foto's hierna: Heidebloei in de zomer, winterse buien in voor- en najaar en fraaie luchten.
Negatieve beleving
Binnen de natuur en binnen deze ecosystemen, kunnen we bepaalde symbiose, verschijningsvormen en gevolgen ook sterk negatief ervaren. De natuurwet, ‘Alles is overal, slechts het milieu selecteert’, kan terreinpersoneel voor ongekende problemen plaatsen. Denk hierbij aan de vele schimmelsoorten die plotseling goed gedijen op de green in relatie met de bodem- en luchtsituatie.
Denk ook aan de vele muizen in relatie met de aanwezigheid van terreinomstandigheden en daardoor ontstane geulen, gangen en gaten. Verder aan de molshopen van de mol, aan de vogel- en zwijnenschade door de baan in relatie met aanwezige emelten en engerlingen of aan de pioniersplanten op de nieuw aangelegde rough.
Maar ook schade aan en door bomen ten gevolge van storm, wateroverlast bij neerslag of aanwassen van rivieren en beken in relatie met terrein en bodem, of aan de stekende muggen in relatie met waterhindernissen. Ratten en muizen kunnen naast beschadiging aan baan en materiaal, ook ziekten overbrengen, zo ook vleermuizen, vossen, teken e.a.
Bijkomend negatief effect van vogels en dieren kan ook zijn het ontstaan van zwerfvuil door geplunderde afvalbakken. Herhaaldelijk zal de strijd aangegaan moeten worden met de natuur die niets anders doet dan reageren op de omstandigheden. Dat we ons hierin ook soms moeten leren schikken is een gegeven.
Vorm
Als golfers spelen we in een door de mens waargenomen landschap. De golfbaan op zich is in onze beleving al een landschap, een minilandschap gelegen in een groter landschap eromheen. Dit bevat zowel objectieve als subjectieve elementen, positieve als negatieve. In de aanduiding maken we dan onderscheid in cultuurlandschap, door de mens gevormd en in natuurlandschap (vaak ook door de mens gevormd!). Nederland is rijk aan landschapsvormen, te denken valt aan het polderlandschap, struwelenlandschap, rivierenlandschap, boslandschap, coulisselandschap, essenlandschap of het weidelandschap.
Hierbinnen treffen we de eigen biotopen en ecosystemen aan. Dat betekent dat elk landschap en de daarbinnen onderhouden biotopen, eigen kenmerken hebben van bodem en water, van flora en fauna. We spreken hier van biodiversiteit. Zo ook micro, binnen de golfbaan die dan ook sterk onderling van elkaar verschillen en aangeduid in omschrijvingen als bosbaan, polderbaan, duinbaan, linksbaan, open baan, of het bosgedeelte en het open gedeelte van de baan.
Foto 1, 2, 3 en 4 hierna: Golfbanen hebben zo hun eigen natuurkenmerken, onderdelen voor subjectieve beoordeling.
Foto 5, 6, 7 en 8 hierna: Putter, buizerd, klapekster en zilverreiger op de golfbaan, afhankelijk van de aanwezige natuur.
Techniek
De bosbaan die in een bosrijke omgeving is gelegen, heeft eigen kenmerken ten aanzien van de bodem, de grondsoort, waterhuishouding en voedingstoestand. Inherent daaraan heeft ze een eigen variatie en rijkdom aan bodemleven en daarmee specifieke gevolgen voor de kwaliteit van de baan (per hole!) en het beheer. De vegetatie, voornamelijk bestaande uit bomen, kent een bijpassende mate en samenstelling van onderbegroeiing van planten (kruidenlaag) en struiken. Hierbij komen in het ecosysteem passende dieren en vogels voor.
Hetzelfde geldt ten aanzien van banen in een waterrijk gebied, in de polders van ons land en in het rivierenlandschap of op de lössgronden van Zuid-Limburg, in het coulisselandschap van Twente en de Gelderse Achterhoek, het essenlandschap van Drenthe of het weidelandschap van Friesland. Dit vergt gerichte kennis en vaardigheden wanneer het gaat om behoud en beheer. Zeker ook wanneer er sprake is van beleid gericht op milieu, natuurbeheer en natuurontwikkeling en duurzaamheid.
Foto 1, 2 en 3 hierna: Het polderlandschap biedt niet alleen een ander beeld, ook andere biotopen.
Foto 4, 5, 6, 7 en 8: Scholeksters, visdiefjes, aalscholvers, kieviten en lepelaar, ooievaar en blauwe reigers zijn geziene gasten. In Zuid-Afrika de steppenkievit, foto 9.
Daktuinen
Een meer recente vorm van cultuur-natuur zijn de groene daken zoals op sommige golfbanen waar te nemen. Daken van clubhuis of golfacademie zijn daarbij beplant met succulenten, grassen of andere soorten planten. En ook hier trekken de bloemen vlinders e.a. insecten aan of broeden er zelfs vogels tussen het gewas.
Beheer
In samenwerking met Europese landen wordt ook in Nederland gewerkt aan een Europees Netwerk, Natura 2000 geheten. Dit vooral vanuit het oude ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Hierbij zijn ook Provincies en Gemeenten nauw betrokken. In de beheerplannen worden door de overheden en de betrokkenen in de gebieden afspraken gemaakt over maatregelen om de kwetsbare natuur te beschermen en zo de achteruitgang van de biodiversiteit een halt toe te roepen.
Ook kennen we al jaren in Nederland de ontwikkeling van natuurzones, van ecologische verbindingslijnen tussen grotere, aaneengesloten natuurgebieden. Hiermee wordt de mogelijkheid gecreëerd voor het zich verplaatsen van dieren, van het ene ecologische gebied naar het andere, makkelijker en veiliger. Een en ander is wat de realisatie betreft, sterk afhankelijk van de politieke en economische situatie.
Beheer richt zich ook op regulering, bv. van de wildstand. Een moeilijke zaak daar waar nagenoeg alle dieren en vogels bescherming genieten. Dit kan betekenen dat beheersmaatregelen bestaan uit preventie. Bij voorkomende konijnenplagen kan bv. gewerkt worden met uitwerpselen van grote katachtigen als leeuwen, tijgers en panters. Tegen aanwezigheid van dassen ook wel olifantenmest.
Ook kunnen fretten worden ingezet, waarbij de konijnen kunnen worden opgevangen in een buidel op de achteruitgang van de pijp, waaruit het konijn probeert te vluchten. De inzet van het jachtgeweer (door erkende jagers) of jachtvogels zoals de havik en de slechtvalk, of honden behoren ook tot de mogelijkheden, al stuit dit vaak op emotioneel verzet.
Andere vorm van beheer - Biotoop
Ter bescherming van kwetsbare biotopen, worden naast verbods- en gebodsborden, ook wel rode palen toegepast met groene kop. Deze groene aanduiding kan ook in combinatie met out-of-bounds worden toegepast. Dit betekent dat die gebieden niet mogen worden betreden en volgens local rules, dienen te worden gespeeld als bv. lateraal water. Feitelijk is hier geen sprake van out-of-bounds maar sprake van een waterhindernis. Meer hierop gerichte informatie zie ook onderdeel “Projecten faunabeheer” en “Voorlichting en communicatie” binnen dit Hoofdstuk.
Wetenschappelijk onderzoek
Op de Edese golfbaan wordt een onderzoek gedaan naar de voedselvariatie bij spreeuwen voor wat betreft de gegeten insectensoorten. Hiervoor zijn twee varianten vangnetten geplaatst. Het onderzoek is net gestart en wordt uitgevoerd door promovenda Anne Kwak van de Radboud Universiteit. Aan het verkrijgen van meer inhoudelijke informatie wordt gewerkt.
Flora & Fauna
Pratende over natuur als vorm of waarneembare uiting van, hebben we het in detail over de brede flora en fauna welke de bouwstenen zijn van die natuur. Bij het golfen een onlosmakelijk geheel met de baan. Binnen deze flora en fauna wordt in het kader van natuur- en milieubeheer, steeds meer aandacht gecreëerd voor de bomen, heesters, planten, bloemen, grassen, (korst-)mossen en paddenstoelen, naast de aandacht voor dieren, vogels, insecten, vlinders, vissen, amfibieën, reptielen e.d.
Groen ook wordt steeds veelvuldiger gekapitaliseerd. Niet slechts in de betekenis van baangericht economisch beheer, maar ook vanuit beheer gericht op ontwikkeling, duurzaamheid en de morele verantwoordelijkheid tegenover het leven als zodanig binnen natuur en milieu.
Foto's hierna: Natuurbeheer en ontwikkeling vragen om specifieke, gerichte maatregelen.
- Dieren en planten door de baan
Voor de flora welke op golfbanen worden gehanteerd, wordt ook verwezen naar beplanting. Hier betreft het vooral cultuurplanten die in perken en borders of via het zaaien van wildfloramengsels worden toegepast. De 'botanische flora' of ook wel de 'wilde' bloemen en planten, welke we aantreffen in de landschapsvorm of het aanwezige biotoop, wordt hier niet nader toegelicht. Daarover zijn voldoende boeken beschikbaar.
Wat betreft de dieren geldt dit eigenlijk ook ten aanzien van 'wilde' dieren en vogels. Zo blijkt uit de nationale vogeltellingen op Nederlandse golfbanen, dat er tussen de 40 en 60 soorten wilde vogels voorkomen op onze Nationale golfbanen, afhankelijk van de regio, het landschap en de inrichting en beheer. Ook ten aanzien van zoogdieren kunnen we vaststellen, dat deze overeenstemmen met de aanwezige soorten in de regio van de golfbanen.
Autochtone Boomsoorten
Binnen zijn blog in golfbaanhandboek.nl beschrijft Jurrian Tjeenk Willink, de voors en tegens van autochtone boomsoorten en invasieve landplanten onder “Biodiversiteit en klimaatverandering 3, exoten en cultivars”
Wilde soorten voor 1600 en nu nog aanwezig zijn bv.:
- Appel wilde - Malus sylvestris
- Berk ruwe - Betula pendula
- Berk zachte - Betula pubescens
- Beuk - Fagus sylvatica
- Den grove - Pinus sylvestrus
- Duindoorn - Hippophea ram.
- Eik winter - Quercus petraea
- Eik zomer - Quercus robur
- Els zwarte - Alnus glutinosa
- Els witte/grijze - Alnus incana
- Es - Fraxinus excelsior
- Esdoorn veld -Acer campestre
- Noorse - Acer platanoides
- Gewone - Acer pseudo platanus
- Haagbeuk - Carpinus betulus
- Hazelaar - Corylus avellana
- Iep gladde - Ulmus minor
- Iep steel - Ulmus laevis
- Jeneverbes - Juniprus communis
- Kers zoete - Prunus avium
- Kers vogel - prunus padus
- Kornoelje gele - Cornus mas
- Kornoelje rode - Cornus sanguinea
- Lijsterbes wilde - Sorbus aucuparia
- Linde kleinbl. - Tilia cordata
- Meidoorn 2 st. - Crataegus Laevigata
- Peer - Pyrus communis
- Wilde - Pyrus pyraster
- Populier zwarte - Populus nigra
- Populier ratel - Populus tremula
- Sporkehout - Rhamus frangula
- Vlier gewone - Sambucus nigra
- Wegedoorn - Rhamus cathartica
- Wilg geoorde - Salix aurita
- Wilg treur - Salix babylonica
- Wilg water - Salix caprea
- Wilg grauwe - Salix cinera
- Wilg laurier - Salix pentandra
- Wilg bittere - Salix purpurea
- Wilg kat - Salix viminalis
- Wilg schiet - Salix alba
Invasieve Landplanten soorten
Verboden in Nederland en de EU
- Afghaanse duizendknoop - Persicaria wallichii
- Alsemambrosia - Ambrosia artemisiifolia
- Zandambrosia - Ambrosia psilostachya
- Driedelige ambrosia - Ambrosia trifida
- Amerikaanse vogelkers - Prunus serotina
- Canadese kornoelje - Cornus sericea
- Grijs kronkelsteeltje - Campylopus introflexus
- Hemelboom - Ailanthus altissima
- Japanse duizendknoop - Fallopia japonica
- Bont springzaad - Impatiens edgeworthii
- Klein springzaad - Impatiens parviflora
- Oranje springzaad - Impatiens capensis
- Tweekleurig springzaad - Impatiens balfourii
- Reuzenbalsemien - Impatiens glandulifera
- Reuzenberenklauw - Heracleum mantegazzianum
- Rimpelroos - Rosa rugosa
- Sachalinse duizendknoop - Fallopia sachalinensis
- Struikaster - Baccharis halimifolia
- Trosbosbes - Vaccinium corymbosum
- Zijdeplant - Asclepias syriaca
Paddenstoelen
Dieren
Beverrat
In het grensgebied met Duitsland, kenmerken twee Duitse golfbanen zich door de aanwezigheid van de beverrat. Dit zwaar gebouwde knaagdier met zijn brede, hoekige kop en opvallend grote, grijze snorhanen, kun je daar als golfer met enige regelmaat waarnemen. De lange staart is korter dan het lichaam. Goed bekeken en dat is soms niet moeilijk aangezien ze weinig schuw zijn, tonen de geklauwde voorpoten zwemvliezen tussen de 4 binnenste (van de vijf) tenen.
Deze verwilderde exoot uit Zuid-Amerika, wordt wel tot meer dan 60 cm lang en kan wel 10-12 kg. wegen. Waterhindernissen met enige oevervegetatie vormen een ideaal leefgebied, waar ze in kleine leefgroepjes zich tegoed doen aan water- en overplanten, of gras van de fairway langs de waterhindernis. Maar ook worden door dit knaagdier boombast en struiken, mais, bieten, knollen en koolsoorten niet ontzien.
Schadelijk zijn de 20–25 cm brede gangen en kamers die de beverrat in het taluud graaft, waardoor kades kunnen inzakken. Ze kunnen zich het gehele jaar door voortplanten en krijgen 2-9 jongen. Hebben ze natuurlijke vijanden? Ja zeker, de hermelijn en de kiekendief, maar ook uilen, buizerd, bunzing en vos vangen wel jongen weg. Ook strengen winters kunnen een bedreiging vormen.
[http://www.zoogdiervereniging.nl/beverrat-myocastor-coypus]
Gedomesticeerde en tamme dieren
Van de dieren zijn konijn en haas wel de meest bekende soorten, naast bezoekers als egel, marters, muizen, vos en hier en daar de das. Maar ook het zwijn en ree bezoeken afhankelijk van de regio, niet zelden de golfbaan. Door beheerders ingebracht kunnen we het schaap, de geit en de koe ook aantreffen, waar dit in het buitenland het antiloop, de gazelle of het rotsdasje kan zijn.
Vogels
Maar ook meerkoet, waterhoen, scholekster, wilde eend en aalscholver kunnen in grote aantallen de fairways bezetten. In waterrijke gebieden is de blauwe reiger geen zeldzaamheid, in open terreinen ook soms de ooievaar of de torenvalk niet. Ook komen in Noordwest-Europa steeds vaker exoten voor zoals op het water de mandarijneend. Op bosrijke banen zijn vogels als fazant, spechten en buizerd geziene bezoekers, naast de vele zangvogels.
Minder in het oog springend zijn de aanwezige uilen soorten als; kerkuil, steenuil, bosuil, velduil, ransuil of misschien wel de oehoe? Toch zijn ze er en worden soms ook gezien, maar vaak ook gehoord, in de avonduren en niet zelden worden er braakballen gevonden. In holle bomen, speciale nestkasten of in baangebouwen wordt her en der genesteld en zoals met veel andere vogelsoorten, worden de jongen ook geringd.
Naast bewoning van opgehangen nestkasten, zijn vogels ook zelf creatief in het vinden van geschikte nestplaatsen. Op de foto een dubbele bewoning van een controlepijp op de oude vuilstortplaats binnen golfbaan De Golfhorst.
Committed to Birds
Committed to Birds: gezamenlijk project tussen Vogelbescherming en golfsport met als ambassadeur niemand minder dan Joost Luiten.
Op de bijeenkomst van golfbaanbeheerders op zaterdag 14 september 2013, tijdens het KLM Open op de Kennemer te Zandvoort, werd bekend gemaakt dat Joost Luiten de ambassadeur is van Committed to Birds.
Gelijktijdig werd de winnaar van de NGF x Vogelbescherming fotowedstrijd Vogels en Golf bekend gemaakt. De winnaar was Herman Berteler van Golfbaanhandboek.nl, met een van een teeinformatiebord opvliegende buizerd.
Wat de inspanningsresultaten vanaf 2013 tot op heden hebben opgebracht verschilt per golfbaan, zeker is dat de relatie golfbaan en vogels onveranderd is gebleven, zie ook onderstaande foto van januari 2021.
Voor meer informatie over Committed to Birds wordt verwezen naar Actueel Nieuws van September 2013 van de Vogelbescherming Nederland: http://www.vogelbescherming.nl/actueel/nieuws/q/ne_id/1205.
RIJK aan VOGELS
Verschenen op 19 juni 2015, de eerste vogelgids met biotoopbeschrijving van golfbanencomplex Het Rijk van Nijmegen te Groesbeek. Helaas uitverkocht en niet meer leverbaar! Voor meer informatie:
[http://us5.campaign-archive2.com/?u=8a3d28723bdd243b05ade4911&id=a4ddad73c4&e=b6e34df2a0] [http://www.anoda.nl/hermanberteler]Bird Watching Day
Jaarlijks kunnen bij de NGF aangesloten golfbanen deelnemen aan de nationale golfbaan vogelteldag. In 2014 vond de 14e editie plaats, een evenement dat jaarlijks in april plaatsvindt.
De NGF verzorgt de uitnodiging, levert eventueel digitale banners voor gebruik op de verenigingswebsite of nieuwsbrief, zorgt voor posters en ansichtkaarten en heeft de tellijsten gedigitaliseerd.
Binnen de clubs gaan vrijwilligers op stap om de telling uit te voeren, welke in een keer wordt uitgevoerd of in tweeën gedeeld. In samenwerking Vogelbescherming Nederland worden de clubs mogelijkheden geboden om in contact te komen met vogelkenners van bv. de vogelwerkgroep in de buurt. Deze kan worden gevonden op de site van: http://www.vogelbescherming.nl/vogels_beschermen/vogelwerkgroepen.
Alle telresultaten worden door de NGF verzameld, verwerkt en gepubliceerd. In samenwerking met Vogelbescherming Nederland is een site ontwikkeld waar deze telresultaten kunnen worden ingevoerd. Ook treft men hier de telresultaten aan van voorgaande jaren, vanaf 2006:
Gedomesticeerde en tamme vogels
Meer opvallend voor de golfers zijn de gedomesticeerde en of meer 'tamme', wilde soorten van vogels en dieren die soms in groten getale op banen voorkomen. Maar ook vogels en dieren die vanwege de rustige omgeving, minder schuw zijn dan soortgenoten buiten de baan. Bij de watervogels zijn zo opvallend aanwezig de soorten ganzen en zwanen, maar niet schuw is bijvoorbeeld ook de veelvuldig gehouden Pauw (zie foto’s).
Ganzen
Insecten
Momenteel wordt dit onderdeel verder uitgebreid!
Naar het boek INSECTEN RIJK, van Herman H. Berteler, 2016, 'Alles is overal, slechts het milieu selecteert', zo bepaalt ook hier het milieu op de golfbaan met welke vertegenwoordigers van de insecten wij te maken krijgen. Geen water in de baan betekent minder kans op libellen, de larve hiervan ontwikkelt zich namelijk in het water. Maar ook aanwezige variatie in flora, van gras tot bomen, is bepalend voor de rijkdom aan insecten en dit wisselt per jaar en per seizoen.
INSECTEN RIJK
Verschenen op 08 december 2016, tijdens de verkiezing Greenkeeper of the Year, de eerste insecten-inventarisatie met biotoopbeschrijving van golfbanencomplex Het Rijk van Nijmegen te Groesbeek. Meer dan 225 soorten vlinders, kevers, vliegen, libellen, juffers, sprinkhanen, spinnen etc., geïllustreerd met meer dan 500 door de auteur gemaakte (macro)foto's van alle waargenomen soorten.
Voor meer informatie: bladeren door het boek via onderstaande film is nog mogelijk maar het boek is uitverkocht en niet meer leverbaar:
Vanzelfsprekend is een gericht insectenbeleid en biotoopbeheer door baaneigenaren hierbij van groot belang en mee verantwoordelijk voor de diversiteit. De meeste op de golfbaan opvallende insecten zijn onder te brengen onder ‘gevleugelde’ en ‘ongevleugelde’, onder 'vierpotigen', ‘zespotigen’ en ‘achtpotigen’ (de spinachtigen met hooiwagens en teken). Insecten leven overal op de golfbaan, op het land, in de grond, in de lucht en in het water en in gebouwen.
De aanwezigheid kan zowel negatief als positief worden ervaren. Denk aan het over brengen van ziekten door een insectenbeet of -steek (teken, wespen, bijen, muggen, mieren, dazen, horzels, hoornaar e.d.). Ook kunnen ze als een plaag worden ervaren, bijvoorbeeld binnen de beplanting of het gras (eikenprocessierups, spinselmotten, mineervliegen, juni- of rozenkevers, langpootmuggen, kniptorren e.d.).
Daar tegenover genieten we bijvoorbeeld van de honing, verzameld door bijen op de golfbaan of visueel van een vlinder of een lieveheersbeestje. Minder opvallend maar niet minder belangrijk is hun functie bij bestuiving van bloemen en planten of struiken en bomen door de baan.
Insecten maken als alle organismen deel uit van de onderlinge wisselwerking, binnen populaties en levensgemeenschappen. Ze eten en worden gegeten en vormen mee de basis van de voedselketen, m.a.w. hoe rijker aan insecten hoe beter voor de totale flora en fauna.
Bekende groepen insecten
KEVERS
Kevers, een orde van gevleugelde insecten (viervleugelig) met zes poten, te onderscheiden door hun harde schilden, de voorvleugels die niet gebruikt worden om te vliegen. Als een beschermend schild bedekken deze harde schilden de kwetsbare en vliezige achtervleugels.
Kevers vormen de grootste orde van de insecten en zijn verreweg het meest bekend bij het grote publiek. Van verschillende soorten op de golfbaan zijn vooral de larven bekend, denk aan die van de Johannes- of rozenkever (engerlingen), en de ritnaalden van kniptorren. Deze zijn gebonden aan een specifiek milieu (habitat), namelijk de zodelaag onder het gras, vooral bekend van de fairway. Daar leven ze gedurende lange tijd van de graswortelhals.
Zoals bij alle insecten hebben we bij de kevers ook te maken met een grote diversiteit aan vorm, grootte, kleur en structuur. In de basis gekenmerkt door een vaak bolvormig lichaam met relatief korte antennes en een sterk bepantserde huid van chitine (koolhydraten). En uiteraard zijn hierbinnen diverse afwijkende soorten bekend met lange, smalle lichamen en lange, soms vreemde antennes. Het zijn vanwege de harde voorvleugels geen snelle vliegers.
Van de dik 4.000 soorten die in Nederland voorkomen, zijn er diverse waarneembaar op de golfbaan, overwegend landkevers, maar deels ook waterkevers. De hoeveelheid aan soorten wordt mee bepaald door de biotopen en habitats op de golfbaan, in combinatie met gebruik en beheer. Hierna zijn beelden weergegeven van vertegenwoordigers uit verschillende families.
Zoals de meeste dieren hebben kevers ook natuurlijke vijanden. De belangrijkste zijn vogels, zoogdieren, reptielen en amfibieën, maar ook zijn er spinnen en andere insecten die op ze jagen, zoals sluipwespen.
Het lichaam is samengesteld uit drie delen; de kop, het borststuk en het achterlijf. Ze bevatten nimmer sprieten aan hun achterlijf.
Veel soorten zijn planteneters, waaronder paddenstoelen en hebben kaken die zijn omgevormd tot efficiënte werktuigen. Zij knippen of bijten stukken uit de plant of bloem (bv. de bladhaantjes). Bij roofkevers zijn de kaken sterk vergroot om prooien te grijpen en vast te houden of aas te eten. Zo eten lieveheersbeestjes en de larven ervan, veel bladluizen.
Ook de kevers, die voor de voortplanting grote aantallen eitjes kunnen afzetten, kennen een levenscyclus van ei - larve - pop - imago, ze transformeren in één keer tot een volwassen insect; de volledige gedaanteverwisseling.
Om te kunnen overleven is de kop van de larven vaak sterk gepantserd en voorzien van sterke kaken. Die larven die in de bodem of in een ander substraat leven, lijken op een grote made en hebben korte pootjes. Ook in fruit, noten, dierlijk afval of in plantenstengels zien we deze vorm terug, soms te verwarren met rupsen of wormen. De levensduur varieert van enkele maanden tot enkele jaren en zo ook varieert het aantal vervellingen.
Diverse op golfbanen voorkomende keverfamilies
Boktorren
Kenmerk van de boktorren is het langwerpige, soms naar achteren versmalde lichaam, tot wel enkele cm lang, de sprietige poten en de extreem lange tasters (longhorn beetles). Vaak zijn ze ook mooi gekleurd. Op de golfbaan komen slechts enkele soorten voor van de ruim 33.000 die bekend zijn.
Sommige soorten zien er gecamoufleerd uit als wespen of mieren. Het voedsel bestaat uit boomsappen, nectar en stuifmeel, geen prooien. Ze zetten hun eieren af onder boomschors.
Schadelijker zijn de larven die van planten leven en in levend of dood hout zitten. Op de golfbaan treffen we diverse soorten aan op vooral bloeiende planten in de rough, maar ook op bomen en struiken of in het gras.
Weekschildkevers
Deze familie worden ook wel soldaatjes genoemd en kenmerkend is hun zachte schild. Verder net als de boktorren, een lang, smal lichaam (tot 2 cm) en opvallend lange antennes en sprietige poten.
Ook hiervan vertegenwoordigers op de golfbaan, waar ze zich tegoed doen aan insecten, nectar en stuifmeel van bloeiende planten.
Bladhaantjes
Bladhaantjes zijn kevers die tot de familie van de bladkevers horen. In Nederland zijn iets meer dan 300 inheemse soorten bladhaantjes bekend en allen leven van planten.
Het zijn kleine kevers, soms felgekleurd met een overwegend rolrond en langwerpig tot half bolvormig lichaam van 3 mm. - 1 cm. Waarneembaar op de golfbaan in de periode maart - oktober.
Naast blad eten ze ook stuifmeel, zo ook de larven. Diverse soorten zijn gebonden aan specifieke waardplanten en danken daaraan soms hun naam zoals het elzenhaantje en groen zuringhaantje.
Loopkevers
Een grote familie met over de wereld ca. 40.000 vertegenwoordigers. Variëren in grootte van 0,5 tot wel 8 cm; overwegend bruin of zwart met metaalglans.
Het uiterlijk is vrij uniform; krachtige kaken, een ovaal langwerpig rugschild, stevige poten gebouwd om snel te kunnen lopen. Borststuk en achterlijf zijn duidelijk gescheiden. Naast de lopende soorten zijn er ook nog die goed kunnen vliegen. Het zijn overwegend vleesetende soorten en sommige felle jagers. De eiafzetting vindt overwegend op de grond plaats.Met enige regelmaat komen we vertegenwoordigers tegen op de green en in waste lands.
Bladsprietkevers
Zoals de naam doet vermoeden, hebben deze kevers antennen die door de samenstelling van beweeglijke plaatjes op bladsprieten gelijken.
Het krachtige imago is veelal rond met een bol lichaam met soms glanzende dekschilden, variërend van 0,5 tot bijna 2 cm, hierop zijn vaak lengtegroeven zichtbaar.
De tasters zijn vaak kort, de poten stevig, krachtig en lang. Veel in het gras te vinden. De larven onder de grasmat, engerling genoemd, zijn voor greenkeepers een nachtmerrie! Ze kunnen grote schade aanrichten aan de grasmat op met name de fairways.Bekende bladsprietkevers zijn de meikever, de junikever en de Johanneskever of rozenkever (abusievelijk wel eens junikever genoemd!).
Lieveheersbeestjes
Er zijn wel zestig soorten lieveheersbeestjes in ons land bekend. Deze kevertjes zijn ook bekend als stippelbeestjes, zonnekever, zonnekoekje of kapoentje. Ze leven zowel van planten en schimmels als van kleine diertjes, waaronder bladluis, met name langs de bosranden en bossages op bramen en brandnetels. Onderscheiden worden Europese soorten en exoten bekend als Aziatische lieveheersbeestjes. Laatstgenoemde hebben veel verschillende tekeningen, van vrijwel geheel oranje tot bijna zwart, maar zijn herkenbaar aan de zwarte 'M'-vormige tekening op het halsschild en de van achteren vaak wat geplooide of gedeukte dekschilden.
Determinatie vindt plaats op basis van de kleur en de vlekken of stippen. De vorm is nagenoeg altijd rond, halfbolvormig en ze zijn ongeveer 3-10 mm. groot, hebben korte pootjes en kleine antennes. Ze zijn opvallend gestippeld met rode, gele, witte of zwarte kleuren. De levensduur van het imago is kort, ongeveer een jaar.
De eitjes, veelal geel, worden in groepjes afgezet op (onderkant) bladeren van planten en struiken. De larven zijn opvallend en doen soms denken aan rupsjes, maar ze zijn voorzien van zes looppootjes aan de voorzijde. Ook zijn er larven die stekelachtig behaard zijn, fel rood en geel gekleurd en ze verschillen per soort. Ook de poppen zijn opvallend van vorm en kleur. Deze larven en de poppen komen golfers tegen in de rough, op struiken en bomen waaronder de Spaanse aak of veldesdoorns (Acer campestris), maar ook op houtwerk van afrasteringen.
Waar te nemen soorten op de golfbaan zijn:
Onderfamilie (dwerg)kapoentjes (//Scymninae//)
Ook uit deze onderfamilie van de lieveheersbeestjes, die kleiner zijn en bekend als dwergkapoentjes, (2 - 4 mm), komen vertegenwoordigers voor op de golfbaan. In Nederland zijn er 25 soorten bekend waaronder 23 inheemse soorten.
Snuitkevers
Een superfamilie met ongeveer 97.000 beschreven soorten waarvan diverse soorten op de golfbaan kunnen worden waargenomen. Van deze overwegend kleine kevers vallen de karakteristieke lange snuit (verlengde kop) en geknikte antennes op. Ze variëren in lengte van 0,1 tot 9 cm., het pantser is vaak gemarmerd, zeer kleurrijk met metaalglans of met bonte vlekken. Als overwegend planteneters kunnen ze grote schade toebrengen aan voedselplanten voor de mens. Ook worden ze met enige regelmaat binnenshuis aangetroffen.
Spinnen
Op golfbanen leven diverse soorten spinnen, ‘echte spinnen’. Er zijn nl ook níet ‘echte’ spinnen die wel tot de spinachtigen worden gerekend, waaronder zeespinnen. Spinnen hebben in tegenstelling tot gewone insecten, 8 poten. Verder hebben spinnen 6 ogen waarvan er vaak 2 of 4 meer ontwikkeld zijn dan de andere.
Zijn er zo’n 45.000 verschillende soorten spinnen beschreven, in ons land leven zo’n 700 soorten en op bv. de golfbaan het Rijk van Nijmegen in Groesbeek, zijn door mij zo’n 20 soorten waargenomen, gefotografeerd en ingedeeld in o.a. wielwebspinnen, hangmat- of baldakijnspinnen, kraamwebspinnen, kogelspinnen, krabspinnen, trechterspinnen, trilspinnen, strekspinnen, wolfspinnen, pantserspinnen, renspinnen en springspinnen.
Bekend bij de meeste mensen zijn wel de in ons clubhuis, drivingrangegebouw, marshalhuisje of startershome, schuilhutten en toiletgebouwen voorkomende huisspin en trilspin. Buiten daarentegen, in tuinen en op de golfbaan is de meest bekende de kruisspin.
Zoals gezegd, op de golfbaan leven verschillende soorten spinnen. Als roofdieren leven ze van levende prooidieren en die moeten worden gevangen, op welke manier dan ook. Het meest gebeurt dit met behulp van een spinsel, een vangweb dat afhankelijk van de soort bestaat uit een wielweb, een trechterweb, valkuilweb of een doolhof van draden. Vaak zijn dit de passieve soorten, dit tegenover de actieve soorten die op jacht gaan of vanuit een hinderlaag jagen.
Wespspin, wespenspin of tijgerspin
Een opmerkelijke soort is de wespspin die een groot, sterk wielweb maakt, opgehangen tussen grasstengels of stengels van kruidachtige bloeiers in ietwat ruige rough. Hierin hangen (veelal) de vouwtjes ondersteboven te wachten tot er een prooi verstrikt raakt in het web. Dit kunnen zijn sprinkhanen, libellen, langpootmuggen, kleine vlinders en kevers. In een mum van tijd wordt de prooi door de toegesnelde spin ingewikkeld met spinseldraad, geen ontkomen meer aan.
Deze wespspin, ook wel wespenspin of tijgerspin genoemd is een van de grootste Europese spinnen met een lichaamslengte tot wel 1,5 cm. Lopend door het gras in de rough vallen ze goed op en worden vanwege het wespuiterlijk al gauw tot rust gelaten. Ze zijn opvallend geel, bijna fluorescerend van kleur, met op de rug dwars over het lichaam diepzwarte strepen. De buikkant heeft twee opvallende, gele lengtestrepen. Het zijn veelal de vrouwtjes die zo groot zijn.
Komen ze oorspronkelijk uit het Middellandse Zeegebied, tegenwoordig zijn ze tot in Scandinavië te vinden. Op de golfbaan te vinden in de rough op zonnige, open plekken met ruig gras. Deze habitats hoeven qua oppervlakte niet eens zo groot te zijn. De spinnen zelf treffen we daar aan in de warmere maanden, van juni/juli – augustus/september. De kleinere mannetjes worden na de paring vaak ingesponnen en later opgegeten door de vrouwtjes, die ook niet lang meer leven nadat zij eerst de honderden eitjes hebben bewaakt, afgezet in een grote (als een golfbal), urnvormige cocon. Na de afzetting komen de jonge spinnen een maand later uit en overwinteren in de cocon om pas in maart van het volgende jaar naar buiten te kruipen en zich verder ontwikkelen.
Met deze kennis is direct het belang van een goed maaibeleid aangegeven wil de biodiversiteit optimaal in stand worden gehouden! Vroeg maaien (en afvoeren) of door schapen begrazen betekent minder kansen voor voortplanting en overleving van de soort wespspin.
Ecologisch groenbeheer
Een op flora en fauna aangepaste wijze van denken en doen wordt ‘ecologisch beheer’ genoemd, waarbij het streven is gericht op biodiversiteit. In relatie met insecten, is zo op de golfbaan de rough van grote betekenis. Deze kan bestaan uit hoog gras, kruidachtigen (bloemplanten) en heide, maar ook uit struiken, hagen en bomen. De plaats in de baan waar je als golfer de bal niet graag ziet liggen.
Rough is ook vaak rond waterhindernissen gesitueerd, soms in combinatie met bunkers of daar waar ruimte is tussen twee holes. Plaatsen waar het insectenleven vrij spel heeft en met rust wordt gelaten door golfers en bezoekers.
De greenkeeper heeft hier een belangrijke inbreng vanuit zijn baanbeheer, zijn werk gericht op natuurbehoud en diversiteit van flora en fauna, toepassing van inheemse beplanting. De natuurlijke processen die in de rough plaatsvinden zijn van doorslaggevende aard voor de micro en macro biodiversiteit, mits deze binnen het groenbeheer de kans krijgt.
Neem de Sint-jacobsvlinder, deze soort legt haar eitjes op Jacobskruiskruid. De geelzwartgetreepte rupsen van deze 'dagactieve’ nachtvlinder, leven van het blad van deze plant. Jacobskruiskruid bloeit in de zomermaanden als de roughgrassen hoog staan en ook bloeien. Vroeg maaien om bijvoorbeeld te hooien, resulteert in vroegtijdige verdwijning van het Jacobskruiskruid en daarmee ook de verdwijning van voedsel en rupsen en wég is de Sint-jacobsvlinder.
Een maaibeleid en begrazing door schapen afgestemd op de bloei van plantensoorten, op de aanwezigheid van flora en fauna, is van wezenlijk belang. Binnen de natuur vormen de vlinders een belangrijke schakel, rupsen eten grote hoeveelheden planten weg (specifieke planten zijn veelal waardplanten) en vormen zelf weer een belangrijke voedselbron voor andere diersoorten als sluipwespen, vogels en zoogdieren.
Gericht op bestuiving zijn ook nachtvlinders belangrijk, dit voor planten die 's avonds bloeien. Denk hierbij aan kamperfoelie, teunisbloem en avondkoekoeksbloem. Binnen het ecologisch beheer past dan ook een goed bestuivingsbeheer tijdens de bloeiperiode van gewassen.
Ook het gericht onderdak bieden aan diverse groepen van solitaire insecten, met name in de winterperiode, vormt onderdeel van ecologisch beheer. Te denken valt hier aan bijen, wespen, hommels, vlinders, parasitaire insecten en kruipers als lieveheersbeestjes en wantsen. Dit kan door het stapelen van snoeihout als stamdelen en takken, maar ook van steenmateriaal of dakpannen, keerwanden of zelfvervaardigde constructies. Als ze maar zijn voorzien van spleten, naden, kieren en gaatjes in kleine, variabele diameters. We spreken hier van een ‘insectenhotel’, toepassingen die we steeds vaker op golfbanen waarnemen. Maar ook dood hout, grove schors en gaten in bomen dragen hiertoe bij.
Projecten faunabeheer
Op veel banen wordt gericht aandacht besteed aan projecten als vleermuizen, roofvogels, ijsvogel, oeverzwaluw, boerenzwaluw maar ook aan het vogelleven binnen de biotopen door ophangen van nestkasten, plaatsen van broedkorven, uitkijkposten voor roofvogels, kunstnesten voor ooievaars of het beschermen van broedgebieden, mierenhopen en vliegende herten.
Broeihopen en stapelhout
Noemenswaard zijn ook de aanleg van zg. broeihopen. Broeihopen zijn opgeworpen heuvels met een diameter van circa 2,5 meter en circa 2 meter hoog waarbij op een bodemtakkenstel een laag bladafval wordt gelegd. Daarop komt oude paardenmest welke afwisselend met houtsnippers en bladafval wordt afgedekt. Hierdoor ontstaat een hoop waar je als heikikker kan overwinteren en als ringslang je eieren in kan leggen. Broeihopen blijven maanden lang warm van binnen wat wordt veroorzaakt door bacteriële activiteit. (Bron: Groen nieuws NGF)
Vleermuiskelder
Paalnesten, broedkorven en nestkasten
Kunstmatige oevernesten
Toegang tot gebouwen
Dassengang
Speciaal gegraven sloten ten behoeve van de das. Via tunnels onder de openbare weg door met andere terreinen verbonden.
Uitkijkpost roofvogels
GUR
Duurzaamheid
Commitment
Van primair belang voor een goed natuur- en milieugericht beleid, is het commitment van de baanbezoekers en dat is slechts te verkrijgen door het bieden van een goed voorbeeld en open communicatie.
Goede voorbeelden in deze is ook de correcte handelswijze bij werkzaamheden aan de baan, in de rough en biotoopgebieden, bv. de GUR aanduiding bij mierenhopen (zie foto 13).
Slechte voorbeelden van ruw beheer, het weinig vakkundig snoeien van bomen, respectloos trimmen van struiken (zie foto hierna), te grof verticuteren van green of rough, onvoorzichtig omgaan met olie en bv. brandstof of spuitvloeistof lekkende machines, gebruik van herbiciden in kruidenrijk areaal (zie foto hierna), dragen niet bij tot begrip en instemming. Zo ook niet de zichtbare achterstand of ontbreken van onderhoud aan beschadigde beschoeiing, balvangers, banken e.a. accessoires of beperkt of nalatend onderhoud aan erosiebeschadigingen, natte plekken door de baan of beschadigde weg- en padranden.
Keurmerken
Ook de golfwereld ontkomt niet aan de trend van keurmerken en kwaliteitsstempel. Zijn er voor consumenten keurmerken voor o.a. producten en diensten, binnen de golfbaan blijkt steeds meer onderscheiding of erkenning wenselijk op het gebied van natuur- en milieubeleid. Zo kennen we het 'Committed te Green' certificaat en het 'Golf Environment Organization' certificaat en is daarbij ook nog de deelname aan de 'Nationale Golfcourse Birthwatching Day'.
Binnen het beheer van golfbanen is het van groot belang dat er voldoende samenwerking is voor beleid en beheer, gericht op natuurontwikkeling. De overweging per baan om deel te nemen aan het programma van de NGF, ‘Committed to Green’, is hierbinnen van serieus belang. De vraag is gerechtvaardigd of je nog wel kunt volstaan met slechts een positieve houding hier tegenover. Het daadwerkelijk aangaan van Committed to Green, zou meer overtuigend zijn dan de mondelinge instemming hiermee. Bezwaarlijk voor de individuele verenigingen, zullen in praktische zin de verbintenissen zijn met concrete vervolgactiviteiten en controle. Monitoring, evaluatie, aanpassingen en eventuele sanctie, nodigen niet uit tot bereidheid om voor het Committed to Green certificaat te gaan en dat valt te betreuren.
Sinds april 2010 kent het Committed to Green programma een internationale certificering, erkend door de Golf Environment Organization. In plaats van Committed to Green is de hoogst haalbare onderscheiding m.b.t. milieuvriendelijk onderhoudsbeleid, het zgn. GEO-certficaat.
Ook dit certificaat staat, net als Committed to Green, voor een verantwoorde en duurzame omgang met natuur en milieu door golfbanen. Diverse Nederlandse banen zijn hiermee al gekwalificeerd. Tijdens het KLM Open in 2010 werd aan zestien banen tegelijk dit GEO-certificaat uitgereikt. Bij de al met het CtG-gecertificeerde banen, vindt een omzetting plaats naar het GEO-certificaat. Dat economische activiteiten en milieuvriendelijk management hand in hand kan gaan, blijkt steeds vaker in de praktijk. Hiervoor hoeft de golfbaan niet specifiek binnen een ecologische verbindingszone te liggen.
Zaken waar de golfclub zich op kan richten zijn o.a.; samenwerking met organisaties op het gebied van Natuurbescherming, relatie leggen met omringende natuurterreinen, beheer afstemmen op het in stand houden en versterken van ecologische verbindingszones, zelfvoorzienend zijn met betrekking tot drinkwater, afvalwater of grijs water op een natuurlijke manier filteren, afval te scheiden e.d.
Binnen een aanwezig natuurbeheersplan of natuurzorgplan, is ook de insteek naar vogelbeheer belangrijk, o.a. aangespoord door de jaarlijkse nationale vogeltellingen op golfbanen- in 2011 voor de 12e keer gehouden (Nationale Golfcourse Birthwatching Day). Dat er in 2009 dan 63 clubs hebben deelgenomen is een teken op zich!
Energie
Belangrijk ook is het energieverbruik, toepassing van alternatieve energie en waar mogelijk, het zelf opwekken van energie voor diverse onderdelen in of nabij de golfbaan. Een van de op duurzame energie gerichte projecten is de Smartflower. Met de zon meedraaiende zonnepanelen, twaalf in de vorm van kroonbladen als van een Zonnebloem, zoals in gebruik bij Golfclub Almeerderhout in Almere. De kroonbladpanelen draaien rond tot een waaier en volgen als een bloem de zon, totdat die weer ondergaat. Op Golfclub Almeerderhout worden de laadpunten van elektrische auto’s hiermee van stroom voorzien.
Onderhoud
Elke zichzelf respecterende golfbaan zou moeten beschikken over een beheersplan aangaande het gehele terrein en alle accessoires daarbinnen. Nog te veel is het beheer van de golfbaan afgestemd op de baan zelf, op de grasmat van tee en fairway tot en met de green. Maar zoals eerder aangegeven, de golfbaan is het geheel waarneembare landschap waarin wordt gespeeld, niet slechts de grasmat. Daarbinnen kunnen verschillende biotopen en ecosystemen voorkomen, die onderdeel uitmaken van de baan in brede zin en die al dan niet binnen de actieradius van het spel liggen.
Te beginnen met de rough, met waterhindernissen en alles daaromheen. De kenmerkende bomen van de bosbaan, de grasvelden van de banen in het weidelandschap of het water van de polderbanen. Binnen het beheersplan kan de visie van ecologisch beheer zijn omschreven, rekening houdend met natuurontwikkeling en natuurstimulatie, in plaats van onderhoud gericht op fixatie en economisch gewin. Daarbinnen zijn ook de contouren, panorama’s, horizon en skyline elementen van belang. Beelden die tijdens het onderhoud vanuit een eindbeeldvisie telkens weer om gerichte aandacht vragen.
In detail dient de greenkeeper(of het groenvoorzieningsbedrijf dat onderhoud verricht), zich bewust te zijn van het effect van zijn werk op de natuurontwikkeling, de beeldvorming, de emotionele beleving en de visuele waarneming. Maar dit geldt voor alle rangen en standen die met de baan van doen hebben. De maaifrequentie, afvoer van maaisel en snoeihout, snoei- en zaagwerkzaamheden, hooien, bevloeiing, gemengd bos, inheemse plantensoorten, bosontwikkeling, heidebeheer, dunnen, kaalkap, terugzetten, vrij zetten e.d. zijn punten van aandacht. Dit alles in relatie met de lokale flora en fauna en als vanzelfsprekend, de bezoekende golfers.
Ook het gebruik van chemische middelen gericht op bescherming tegen schimmelziekten, bemesting van grassen en beplanting, grondbewerking en overlast van insecten of ongewilde kruiden is hierbinnen belangrijk. Dit naast het gebruik van onderhouds- en conserveringsmiddelen voor de accessoires door de baan.
Ook vroegtijdige signalering van bepaalde insecten of schadelijke knaagdieren m.b.v. lokmiddelen of via visuele controle, kan tijdig handelen oproepen, zowel preventief als curatief.
Foto 1, 2 en 3 hierna: Bestrijding van processierups, lokfles voor mei- en junikevers of broedkast voor eenden.
Sommige onderhoudswerkzaamheden gericht op bestrijding van dieren, kan van invloed zijn op de spelregels door de baan. Zie bijgaande foto van de mollenbestrijding met mollenklem en de aanduiding GUR) Andere werkzaamheden kunnen gericht zijn op hygiëne, bv. het zo vrij mogelijk houden van de fairways en greens van ganzenpoep. Ook het in bedwang houden van de populatie ganzen op de baan is onderdeel van fauna-beheer. Ganzen kunnen veel jongen groot brengen (legsels van meer dan 10 eieren zijn geen uitzondering) en dit kan leiden tot overbevolking op de baan.
Argumenten als doorstroming optimaliseren, zoektijd beperken, efficiënter werken, sneller kunnen werken, minder afval, goedkoper onderhoud e.d., zijn niet altijd even correct af te wegen. In diverse gevallen zit de golfbaan hier in een spagaat of staat voor een dilemma. Maar op termijn zal de visie gericht op duurzame natuurontwikkeling en milieuhygiëne, tijdig beperken of zelfs nalaten van handelingen, het winnen van de korte termijnvisie op economisch gewin. Zo vindt binnen het onderhoud van roughgedeelten, ook de inzet van schapen steeds meer opgang.
Voorlichting en communicatie
Het is van wezenlijk belang duidelijke informatieoverdracht te doen naar spelers en bezoekers. Helderheid en zichtbaarheid in de visie via open communicatie, verbetert het imago en begrip en zo ook het speelplezier bij velen. Het is hier geen zaak van trend, maar van termijn bewustzijn. Dit kan worden aangegeven met standaard communicatie- of informatiedragers, zoals doelgerichte bebording, maar ook vanuit eigen creativiteit.
Het informeren van spelers over de redenen waarom een gebied niet mag worden betreden, waarom ballen niet mogen worden gezocht of gehengeld, zijn van belang voor het creëren van een positief imago. Zo ook het herkenbaar maken van de aanwezige flora en fauna, van door de baan voorkomende diersoorten.
De zinvolheid van het bordje ‘Verboden Toegang’, is al geruime tijd achterhaald, al wordt het nog te kust en te keur toegepast. Een meer educatieve en pedagogische benadering leidt tot meer effect en meer begrip (al in 1970 onderzocht door het Staatsbosbeheer; “De educatieve waarde van informatie aan het natuurpad”, door Gijs van Keulen en Herman Berteler). Daarbij laten mensen zich op deze manier ook eerder en beter leiden.
Foto 1, 2, 3 en 4 hierna: Ook in het buitenland kent men wilde en gedomesticeerde dieren op golfbanen.
Natuur-informatie-borden kunnen op diverse manieren worden toegepast en zijn zowel standaard leverbaar als naar wens te vervaardigen. Deze borden kunnen bij of in biotopen worden gezet, maar ook worden gekoppeld aan de teeinformatieborden of nabij de toegang tot het clubhuis of in het clubhuis zelf. In uitvoering zijn ook wisselborden mogelijk, waarmee de onderwerpen kunnen worden afgestemd op bv. het seizoen, bloei- of broedperiode, paringstijd of trektijden van vogels en dieren.
Foto 1, tot en met 7 hierna: Pedagogisch zijn er diverse vormen mogelijk om spelers bij natuurbeheer te betrekken.
Met betrekking tot de Eikenprocessierups wordt steeds meer studie gedaan naar het voorkomen van deze rups en dan met name ook, naar de voorkeur van de rups voor het soort eik. In Dieverbrug is in 2011 het eerste 'eikenprocessiestation' van Europa geopend om dit soort van onderzoek uit te voeren.
Natuur- en milieueducatie en voorlichting door de baan
Een beperkt aantal banen is sterk natuureducatief actief en voorziet bomen van een naambordje (voorzien van Nederlandse naam en/of de wetenschappelijke – Latijnse - naam), verstrekt informatie over flora en fauna via speciale bebording, op teeinformatiebord of zelfs in het baanboekje. Zo ook in het clubhuis met speciaal ingerichte natuur- en milieueducatieve hoek of op biotoopborden door de baan.
Op 13 maart 2012 werd door de eerste golfclub in Nederland een convenant ondertekend met de Bijenstichting, mede in het kader van het uitroepen van 2012 tot het jaar van de bij. De honingbijen en talrijke wilde bijensoorten, zijn als bestuivers van onze flora van groot belang voor natuur en landbouw. Uitspraak van de hoofdgreenkeeper: Ook voor de golfbanen zijn de bijen van wezenlijk belang en ik verwacht dan ook dat collega-golfbanenhet voorbeeld van De Oosterhoutse zullen volgen. (Bron: Groen nieuws NGF). Zie voor meer uitgebreide informatie hieronder bij Voorlichting en communicatie.
De golfbaan leent zich bij uitstek voor vormen van natuur- en milieueducatie, zowel door de baan als ook in het clubhuis. Dit wordt zo wel bij uitvoeringen van projecten gedaan als in de vorm van exposities of tentoonstelling.
Hieronder enkele voorbeelden met betrekking tot het insectenhotel, een vlindertuin en de takkenril.
Hygiëne
Binnen natuurbeheer en beheer van de open ruimte in het algemeen, is hygiëne een belangrijk onderwerp. Zoals aangegeven in de afzonderlijke hoofdstukken, kan dit zijn gericht op gewasbeschermingsmiddelen, conserveringsmiddelen, dierziekten en plagen, rottingsprocessen, vervuiling e.d.
Gekeken naar het gebruik van chemische middelen, die voor verschillende redenen en diverse problemen worden gehanteerd en soms ook beschermingsmiddelen worden genoemd, kan dit zowel preventief als curatief. Van groot belang hierbij is te kijken naar de biologische afbreekbaarheid van het te gebruiken product, van de giftigheidscategorie waarin het staat geregistreerd maar bovenal, naar de noodzakelijkheid om het te gebruiken. Alternatieve mogelijkheden zijn te vinden in andere visievorming, alternatief beheer, milieuvriendelijke producten of biologische bestrijdingsmogelijkheden. Hiervan kennis nemen, zich hierin (willen) verdiepen en de moed hebben te experimenteren, past in een natuur en milieu gericht beleid.
Binnen de hygiëne kan ook de bestrijding van ratten worden genoemd, dit in het kader van overbrenging van ziekten. Voor het bestrijden van ratten zien we ook op golfbanen de toepassing van de zgn. 'rattenkist', zodanig ontworpen dat zij ontoegankelijk zijn voor nieuwsgierige kinderen of huisdieren. De rattenkist bevat lokaas om het knaagdier naar binnen te lokken en zich te voeden. Zij zijn beschikbaar in een kunststof of een metalen uitvoering en kunnen op veel verschillende plaatsen ingezet worden. Ook kunnen ze verankerd worden in de grond of aan de muur. Zo zijn er kunststof 'rattenkisten' die op een grote steen of rots lijken en zo tuusen de beplanting op de grond kan worden weggezet, de zogenoemde Landscape box van Bell Labatories (zie foto 4 hierna).
In periodes met veel konijnen, is het optreden van ziekten als de Myxomatose en Rabbit Hemorrhagic Disease(RHD), twee virusziekten, niet uitgesloten. Dit kan resulteren in dode dieren door de baan, die omwille van hygiëne en aanblik, tijdig verantwoord dienen te worden verwijderd. Ook de terreinbeschadiging door de grote hoeveelheden urine verspreiding door de konijnen, is niet bepaald hygiënisch.
Met betrekking tot hygiëne rond rottend fruit op golfbanen waar fruitbomen voorkomen, wordt verwezen naar Hoofdstuk Boom. Met name appel (Malus ) en peer (Pyrus), maar ook kers (Prunus avium), morel (Prunus cerasus) en perzik (Prunus persica) kunnen hier parten spelen.
Foto 1, 2, 3 en 4: Ratten en muizen kunnen een plaag vormen, maar ook ziekten overbrengen.
Foto 5: Giftig lokaas in voor vogels toegankelijke houders kan schade aanrichten bij die vogels. Maar ook kan de houder gebruikt worden als nestplaats, zoals op deze foto voor een kwikstaart.
Foto 5, 6 en 7: Ganzen kunnen veel onhygiënische vervuiling aanbrengen, zo ook andere vogels.
Foto 8: Zwarte kraai met afvalpapier. Foto 9: Kadaver van door ziekte overleden konijn.
Veiligheid en gevaren
Veiligheidseisen binnen natuur en natuurbeheer, zijn aan de orde vanuit de aanwezige flora en fauna en vanuit het beheer. Dat wil zeggen dat er ook aandacht dient te zijn voor risico’s van schade en ziekte door vertegenwoordigers van flora of fauna. Te denken valt hier aan vallend (dood) hout van naald- en loofbomen bij storm of er na, grondverzakkingen door erosie of gravende dieren, doornen en stekels (bramen [Rubus fruticosus), gaspeldoorn (Ulex europaeus), duindoorn (Hippophae rhamnoides), sleedoorn (Prunus spinosa), meidoorn (Crataegus), rozen (Rosa), distels (Carduus) e.d.] of brandwonden [brandnetel (Urtica), berenklauw (Heracleum)]. Ook is daar het verdrinkingsgevaar bij waterhindernissen, been- of polsbreuken bij sloten en greppels of op hellingen zonder hellingbaan.
Vanuit de fauna kunnen worden genoemd aspecten als tekenbeet (Ziekte van Lyme), steken van muggen, wespen, steekvliegen en dazen, de haren van de processierups (huid- en oogirritaties), beet van de adder, maar ook de agressiviteit van broedende knobbelzwanen en wilde ganzen of dieren met jongen zoals schaap en zwijn. Dit naast een overdaad aan ontlasting van ganzen of konijnenurine door de Baan. In het buitenland kunnen hier diersoorten aan worden toegevoegd als geiten, antilopen, damherten, apen, krokodil en bv. de kaaiman of het nijlpaard in de waterhindernis.
Ook de onder veiligheid aangegeven verschijning van Myxomatose en Rabbit Hemorrhagic Disease (RHD) bij konijnen is een risico. Niet onbelangrijk zijn de veiligheidsaspecten rond jacht op konijnen en ander schadelijk wild of het gebruik van vallen en klemmen.
- Preventie
Veel maatregelen tegen ongemakken, gevaren of onhygiënische situaties zijn curatief, maar er zijn ook veel preventieve maatregelen te nemen betreffende Veiligheid en milieu. Een preventieve maatregel tegen bv. de steekvlieg en soorten dazen, is het plaatsen van een dazenval zoals op diverse banen waarneembaar. De vrouwtjesdazen kunnen behoorlijk steken als ze op zoek zijn naar bloed voor hun eitjes. Hierbij kunnen ze ziekten en infecties overbrengen. In Nederland kennen we 38 verschillende dazen, waarvan de gewone regendaas en de langsprietregendaas het meest bekend zijn. Met een speciale dazenval kan de aanwezigheid van deze vliegen worden beperkt. Zie foto.
In tegenstelling tot de dazenval, zijn er ook vangmiddelen voor diverse soorten kevers, niet om direct te bestrijden maar om de vlucht waar te nemen van mannelijke kevers om daarop te anticiperen met bestrijdingsmogelijkheden.
Preventief kunnen spelers worden gewezen op de aanwezigheid van de processierups met behulp van waarschuwingslinten om besmette bomen, soms voorzien van tekst. Uit toegestuurde foto's (februari 2020) blijken in Spanje op de 'Marbella Golf and Country Club' succesvolle vangbanden rond boomstammen te worden gehanteerd.
Ook het tijdig plaatsen van goede afrastering of hekwerk tegen inloop van ‘schadelijke’ dieren is hierbinnen van belang. Dit kan zijn tegen inloop van loslopende honden, maar ook tegen vossen, reeën en herten en wilde zwijnen, schapen of koeien. In wegen en paden kunnen hiertegen ook wildroosters bijdragen.
Een ander natuurfenomeen vormt blikseminslag, waarvoor vanuit veiligheidsaspect specifieke aandacht wordt gevraagd. Inslag op schuilhutten, toiletgebouwen, maar ook op bomen en struiken of zelfs de tee is geen onbekend fenomeen binnen golf. Naast afdoende preventieve maatregelen als bliksemafleiders, is een goed werkend waarschuwingssysteem belangrijk als ook informatie over hoe te handelen. Metalen teemerken kunnen extra problemen opleveren bij bliksem. Zie foto’s.
Foto 1, 2 en 3 hierna: Blikseminslag in bramenstruik (Rubus fruticosus) met uitloop over de tee en door metalen tee marker.
Ook het natuurfenomeen brand is een waardige vijand en vraagt om serieuze, preventieve maatregelen. Niet alleen bij gebouwen, maar ook in de natuur door de baan is dit van belang. Bos- en heidebranden, veenbranden, roughbranden, greppelbranden e.d. zijn zaak van preventie en goede bestrijding. Het gereed hebben staan van brandblusmateriaal in de natuur is dan ook geen overbodig aspect.
Ook vanuit preventieve benadering dient er binnen het beheer aandacht te zijn voor risico’s van schade en ziekte door bv. het laten liggen van gezaagd hout al dan niet gestapeld, boomstronken en afgezaagde boomstammen, slecht onderhouden beschoeiing of bruggen bij waterpartijen, sloten en greppels.
Maar ook tijdens acties als bestrijding van de processierups, van ‘onkruiden’ en op de green van schimmels en insecten. Niet altijd en overal wordt hier voldoende rekening gehouden met windsnelheid, windrichting, rijsnelheid van de spuitmachine en dan is er nog de vraag over de gebruikte concentratie en hygiëne van de apparatuur. Preventief kan hier veel gebeuren.
Ook reddingsmiddelen en waarschuwingsborden bij waterhindernissen vragen om een serieuze benadering. Het verdrinkingsgevaar is in vele gevallen reëel en niet te onderschatten.
Preventief kunnen ook maatregelen worden genomen ter bescherming van broedvogels, bijvoorbeeld door het plaatsen van waarschuwingsborden of nesten van grondvogels voorzien van een beschermende boog tegen inloop of inrijden met machines. Voor het afweren van schadelijke vogels worden ook wel kunstvogels ingezet zoals valken of uilen. Deze worden opzichtig geplaatst en bewegen in de wind, waardoor ze levend lijken.
Foto 1, 2 en 3 hierna: Vogelbescherming en vogel afweer als instrument van natuurbeheer.