Inhoud
Fairway
Definitie
De fairway is het gedeelte van de grasbaan tussen de afslag (de tee) en de green, dat vrij kort gemaaid wordt gehouden. Onder oude benamingen ook wel bekend als fairgreen. Op de fairway kan men ook te maken krijgen met een ‘dropping zone’, met ‘GUR’ en met ‘wintergreens'.
Golfregels
Welke relatie heeft de fairway met de spelregels? Graag verwijzen wij hiervoor naar de meest recente Golfregels en Amateurstatus Regels van de Nederlandse Golf Federatie of naar Rules of Golf and the Rules of Amateur Status.
Verwezen wordt naar:
Deel II Definities:
Abnormale terreinomstandigheden – Abnormal ground conditions.
Obstakels – Obstructions
Zie ook Baan
Tijdelijk water – Casual water
Functie
De fairway fungeert als routing van de afslagplaats naar de green, waarbij het de bedoeling is dat de afgeslagen bal op de fairway terecht komt. Dit om geen afstand te verliezen of de bal kwijt te raken. Het gras is er vrij kort gemaaid (aanbevolen wordt 2 – 2,5cm), om de bal een goede ligging te bezorgen.
Om de speler te informeren hoe ver het nog naar de green is, worden afstandmarkeringen gebruikt. Zo kunnen op de doppen van de sproei-installatie (sprinklerdeksels) in de fairway, afstanden staan aangegeven of worden in de fairway afstandtegels of gekleurde afstanddoppen toegepast. Ook staan er vaak paaltjes naast de fairway, die aangeven dat het nog 200, 150, 100 of 50m naar de green is. Afhankelijk van de baan is deze afstand tot het midden van de green, maar niet zelden tot de voorkant green.
Daar waar vanaf de tee weinig zicht is op de fairwaylijn zoals bij 'blinde holes', wordt wel een richtingpaal gebruikt.
Naast deze is de fairwaymarker in gebruik, wit-zwart geblokte staanders van hout, staal of pvc die op 150m van het centrum van de green staan en ca. 152cm lang zijn.
Naast vlotte doorstroming zijn golfbanen ook gebaat bij zo veel mogelijk speeldagen. Deze kunnen negatief worden beïnvloed door natuurlijke elementen als water, wind, vuur en droogte, vorst, ijzel, rijp en sneeuw. In ons land wordt de lengte van het speelseizoen dan ook mee bepaald door het winterseizoen. In deze periode zijn banen gesloten of afhankelijk van de omstandigheden, geopend.
Foto 1, 2 en 3: Een van rijp voorziene baan of tijdelijk wit tijdens maartse buien in het voorjaar. Foto 4, 5 en 6: Doet de winter echt zijn intrede, dan worden banen geheel gesloten of m.u.v. de horeca in het clubhuis.
Windvaan
Als extra accessoire wordt op diverse banen informatie geboden over windrichting en windkracht. Dit kan op eenvoudige wijze m.b.v. een windvaan, bovenin een hoge mast of paal. Op onderstaande foto's in de vorm van een langwerpige windzak die opbolt en strak komt te staan bij wind. Er zijn ook windvanen in de vorm van windwijzers of windhanen. Zie voor meer informatie ook Hoofdstuk Weerstation.
Dropping zone
De dropping zone of dropping area is een een gemerkt deel van de fairway waar de bal gedropt moet of mag worden. Dit geldt als een 'local rule' (vastgesteld door De Commissie). Een dropping zone wordt door de Commissie toegepast wanneer of waar het handelen overeenkomstig de regels niet mogelijk is of niet praktisch is. Vaak wordt deze zone met verf of krijt omlijnd aangegeven, met de letters DZ of DA en ook wel met een tekstbordje of combinaties hiervan. In enkele gevallen aangeduid met groene paaltjes, zie foto.
Foto's hierna: Dropping zones aangegeven met spuitverf, pvc-buis, witte tegel, letters, bebording of een combinatie hiervan en dropping zone in gebruik.
Het gebruik van markering m.b.v. paaltjes zoals op foto 4 en 6, roept vragen op van praktische aard. De speler krijgt hier te maken met 'losse obstakels' en kan weer volgens de regels handelen. Ook voor de greenkeeper roepen de paaltjes bij onderhoudswerkzaamheden aan het gras, extra inspanningen en zorg op.
Wintergreen
De wintergreen (temporary green) is een gemerkt deel van de fairway (ook wel met verf of krijt omlijnde plaats), waar de cup is gestoken en de vlag geplaatst, tijdens de winterperiode bij gesloten zomergreens. Wordt gedurende het gebruik korter gemaaid. Ook zijn er banen waar de wintergreen op de voorgreen wordt aangebracht.
Foto 1, 2 en 3: Wintergreens aangegeven met vlag en korter gemaaid, vooraf met GUR-paaltje en verflijn.
Wintertee
Ook wintertees kunnen zijn aangelegd in de fairway en bestaan dan bv. uit een kunststof of kunstgras afslagmat of een met tegels of klinkers bestraat gedeelte, waarop een afslagmat wordt gelegd.
Foto 1, 2 en 3: Klinkervak ten behoeve van de afslagmat van de wintertee, kunststofmat met slagvak ingegraven opgelegd.
Pad
Op veel banen zijn langs en soms dwars over de fairway paden aangelegd. Dit om de golfers te geleiden. Paden voor gebruik door buggy's zijn veelal verhard met straatstenen, asfalt of beton. Ook niet buggy-paden kennen verharding met asfalt of straatstenen, maar meer nog met halfverharding als puin, gestabiliseerd zand, grind, schelpen of met boomschors.
Vorm
Terwijl de fairway vaak het grootste deel bevat van de speeloppervlakte, verschilt de vorm en lengte van fairways per hole en per baan heel sterk. De fairway kan ook geheel ontbreken, bijv. op een par 3 waar bv. alleen water of een natuurbiotoop of rough aanwezig is tussen tee en green.
Veelal zijn fairways tussen de 15 en 45m breed, beginnen vaak 50 tot 200m na de tee en eindigen bij de green of fringe. Een fairway die in de lengte door tweeën wordt gedeeld, bv. door een lange fairwaybunker of door laterale waterhindernis, wordt wel een 'splittfairway' genoemd. Ook kan de fairway plaatselijk vernauwd worden door een boom, meerdere bomen, waterhindernis of een combinatie hiervan. Op diverse banen komt het voor dat midden op of in de fairway een of meerdere bomen staan of dat er een waterhindernis ligt.
Naast de fairway loopt het gras via de semirough over in de rough. De semirough, variërend in breedte tot enkele meters breed, heeft iets langer gras dan de fairway en voorkomt dat de bal door rolt in de rough.
De rough is alle gras en begroeiing buiten de fairway. Aan rivieren of kanalen kan de fairway ook zijn voorzien van een betonnen wand i.p.v. rough. Zie foto's.
Afhankelijk van de baan, kan de fairway vlak, hellend, golvend of glooiend zijn met of zonder hindernissen als bunkers en water. Fairways kunnen zowel omhoog als naar beneden lopen. Ook kunnen fairways paden, wegen, bomen, natuurlijke biotopen e.d. bevatten, naast kunstmatige obstakels. Deze onderdelen in de fairway vragen om speciale aandacht m.b.t. onderhoud.
Bij een schuin aflopende fairway wordt van een ‘slope’ gesproken. Oplopende fairways waar de speler geen zicht heeft op de fairway, wordt een ‘blinde hole’ genoemd. Zie foto’s.
Foto 1, 2 en 3: Blinde holes bieden vanaf de tee (afslagplaats), geen zicht op het verloop van de fairway. Foto 4: Belhole.
In de fairway kunnen tijdens het spelen stukken gras worden weggeslagen, een plag of ook wel divot. De etiquette hier is dat de speler zijn geslagen plag terug legt of het gat vult met zand, waarin graszaad kan zijn opgenomen. Dit vanuit de zandhouder of het zandzakje.
Holes die op de fairway een bel bevatten, worden ook wel belhole genoemd. Zo kennen we naast de blinde hole, ook de waterhole, de half-way hole of op het eind, de slothole.
Er zijn holes die worden gekruist door bv. de afslag van de drivingrange of door een andere hole. Dit vraagt, even zo als bij de Blinde holes, om specifieke veiligheidsmaatregelen. Hiervoor wordt verwezen naar het Hoofdstuk Veiligheid.
Techniek
De fairway is in aanleg minder gecompliceerd dan de tee of de green. Ze hoeft niet vlak te zijn, kan zelfs heel sterk golven (wasbord) zijn of zijn voorzien van natuurlijke ondulaties, natuurlijke verzakkingen en greppels. Afhankelijk ook van de grondsoort ter plaatse, is de waterdoorlatendheid of infiltratie een punt van aandacht. Dit mede gericht op de speelduur en speeldruk in de seizoenen.
Aangezien we in Nederland veel grondsoorten kennen (loss, klei, zand, veen), met daarbinnen veel varianten en grote variaties in humusrijkdom of kleisoort, is een bodemonderzoek voorafgaand aan de aanleg, onontbeerlijk. De fairway kan ook hindernissen bevatten zoals een waterhindernis of bunker(s).
Drainage
- Drainage
Slechte grasgroei kan wijzen op aanwezigheid van puur zand, waarbij vermenging met leemhoudende grond, klei of humus wenselijk kan zijn. Naast irrigatie (beregening), kan hier drainage van belang zijn. Zonder hier dieper in te gaan op de soorten drainagesystemen, kunnen we stellen overwegend met topdrainage van doen te hebben. Hierbinnen zijn enkelvoudige drainage, samengestelde of gesloten drainage en de visgraatdrainage het meest voorkomend. Aanwezige drainage kan door klink (inzakken) van de bewerkte grond op die plaatsen waar de pijpen zijn gelegd, zorgen voor onnatuurlijke ondulaties die soms lijken op een wasbord. Zie foto's hierna en verder de Hoofdstukken Drainage en Ontwatering.
Ander aandachtspunt rond beregening betreft de ligging van de baan in bv. een polder of ligging aan de kust. Deze banen kunnen te maken hebben met aangrenzend zout of brak grondwater. Hier kan het noodzakelijk zijn om goed beregeningswater van ver aan te voeren of in de omringende sloten en greppels met sluizen en pompen te werken.
Ondergronds is de fairway ook de plaats waar regenleidingen worden gelegd om de baan te beregenen (irrigatiesysteem), waarvan de sprinklerheats in de fairway zichtbaar zijn evenals de deksels van kraanputten. Hier wordt ook verwezen naar het Hoofdstuk Beregening.
In veel gevallen worden deze sprinklerheats ook gebruikt om de afstand tot de green aan te geven. Waterdoorlatendheid en infiltratie van de fairway is een belangrijk aspect van aandacht bij de aanleg. Vooral in regenachtige perioden en na stortbuien is een snelle afvoer van het hemelwater belangrijk.
Vanuit oogpunt van duurzaamheid is een duidelijke visie op infiltratie van het hemelwater belangrijk als uitgangspunt voor correcte omgang. Aangezien er dalen en laagtes in het fairwayoppervlak voor kunnen komen, is het logisch dat oppervlaktewater direct zijn weg zoekt naar deze lager gelegen delen. De speler krijgt hier te maken met ‘tijdelijk water’ (zie Golfregels). Dit oppervlaktewater dient zo snel als mogelijk weg te zakken in de ondergrond om het spel niet negatief te beïnvloeden en de kwaliteit van de fairway niet aan te tasten, zo ook het aantal bespeelbare dagen niet negatief te beïnvloeden.
Oppervlaktewaterstroming in de speel- of looplijn is een serieus punt van aandacht. Hiermee komen we bij de horizontale afvoer van het oppervlakte water, waarbij ook methodes worden gebruikt als de zgn. ‘catchdrains’, afvoersleuven in de grasmat welke zijn gevuld met waterdoorlatend materiaal als grof zand of fijn grind. Hier kunnen ook afvoerputten gekoppeld aan ondergrondse afvoerpijpen, uitkomst bieden. Dit geldt evenzeer voor de zgn. ‘Cathbasins’, de laagste punten in de glooiingen van de baan.
Andere aandacht vraagt het wintergebruik tijdens zachte winters, wanneer de baan niet gesloten is wegens sneeuwbedekking. Betreding van met rijp of lichte sneeuw bedekte banen kan grasbeschadiging opleveren (zie foto boven).
Droge fairways in Zuid-Europa
In landen rond de Middellandse zee kan het voorkomen dat de fairways na een lange en hete zomer, nagenoeg kaal zijn vanwege afsterving van bovengrondse grasdelen door temperatuur en gebrek aan voldoende water. De fairways kunnen er plaatselijk volkomen kaal zijn. Er zijn banen waar naast extra beregeningsvoorzieningen, ook andere grassoort wordt ingelegd in de fairways. Hierdoor kunnen deze zich als een puzzelstuk aftekenen tegen de semi-rough en rough. Hier wordt ook verwezen naar het Hoofdstuk Gras.
Sandbanding
Naast drainage is sandbanding een (nieuwe)methode om waterafvoer in de toplaag van de grasmat te verbeteren en/of te versnellen, dit door middel van het aanbrengen van zandsleuven. Deze zandsleuven worden aangebracht door een Sandbander, een trilploeg die is voorzien van een wigvormig mes, dat met een diepte van 25cm door de grasmat heengetrokken wordt. Direct boven dit mes zitten twee schuin tegenover elkaar geplaatste schijven die de bodem, met een breedte van 5cm, open zet en zodoende ruimte maakt voor het aanbrengen van drainerend materiaal in de aangebrachte sleuf.
Dit materiaal kan bestaan uit zand, maar ook gravel of ander gelijkwaardige producten met een drainerend vermogen kunnen hiervoor gebruikt worden. Dit zand of gravel kan door de machine zelf meegenomen worden tot een maximum van 1m3 per keer en wordt door middel van de trechtervormige bouw van de silo en een vibrerende plaat (trilploeg), in de bodem, in de aangebrachte sleuf gelost. Als laatste wordt de opgevulde sleuf aangedrukt met een stalen rol waarop de hele machine geplaatst is en getransporteerd wordt.
Hydroseeding
Inzaaien van fairways kan zwaar onder druk staan door de aanwezigheid van humusarme zandgronden of erosiegevaar. Door inzaaien middels hydroseeding kunnen deze bezwaren worden terug gedrongen en kunnen op deze wijze onderhoudsarme grassen - of kruidenvegetaties, sneller en beter aangroeien. Hydroseeding is een zaai-spuittechniek.
Eerst wordt een op de omgeving en het eindbeeld afgestemd zadenmengsel samengesteld. Dit wordt met behulp van een spuitmachine met het spuitkanon of met spuitslangen op het terrein gespoten. Hierbij wordt fixatiestof, compost of cellulose gebruikt om de zaden aan de bodem te fixeren. Zo liggen ze vast en beschermd tegen water- en winderosie en krijgen de tijd om te kiemen en uit te groeien tot een onderhoudsarme vegetatie met weinig gewas en daardoor weinig maai- en stortkosten. Vervolgens kan de volgroeiing plaatsvinden. Zie foto’s.
Grassoort
Er wordt hier niet uitgebreid ingegaan op de eigenschappen of botanische kenmerken van gehanteerde grassoorten, omdat dit meer in de traditionele scholing van de greenkeeper voor komt. Zo ook niet op de samenstelling van toegepaste mengsels, waarbinnen veredelaars voortdurend op zoek zijn naar verbeteringen. Wel benoemen we de veelal in Europa toegepaste combinaties van soorten. Van belang is te weten dat op de fairways een minder fijne soort gras gezaaid wordt dan op de green, maar wel gemakkelijk moet zijn in onderhoud. De eisen die gesteld worden aan het gras voor green, tee, fairway en rough zijn totaal verschillend.
Gewilde mengsels van grassoorten uit de grassenfamilie (Poaceae), zijn voor de fairway opgebouwd uit uiteenlopende samenstelling. Hierbinnen komen voor Veldbeemdgras (Poa pratensis) - is een plant die ook veel gebruikt wordt voor de inzaai van gazon- en sportvelden - , Engels raaigras (Lolium perenne) - is een dichte zodenvormende, vaste plant - , Roodzwenkgras (Festuca rubra) - een vaste plant met een vrij trage groei, kan tegen schaduw en droge, onvruchtbare grond - , Struisgras (Agrostis capillaris, synoniem: Agrostis tenuis) - is een vaste plant, vormt dichte zode.
Het gebruik van een mengsel van zuiver veldbeemdrassen (Poa), tref je op fairways zelden aan. In Zuid-Afrika wordt door de fairway ook het breedbladige Kikuyugras (Pennisetum clandestinum) toegepast - een grassoort met een dik pak aan bovengrondse wortelstokken waarin het clubhoofd gemakkelijk van richting veranderd. Een grassoort dat in veel staten in de VS als ongewild onkruid staat aangeschreven.
Fairwayborden
Fairwayborden worden om verschillende redenen toegepast, zoals bijv. om aanwijzing te geven over de routing, over de situatie door de baan of m.b.t. gebeurtenissen of zaken van tijdelijke aard. Hierbinnen zijn diverse vormen van informatieoverdracht mogelijk.
Binnen deze bebording is een omslag in denkwijze met betrekking tot het productpaspoort punt van aandacht. Denk hierbij aan de mogelijkheden van het re-upcyclebaar zijn, herkomst materiaal, biologisch afbreekbaar ja of nee, de ecologische footprint, de energiewaarde en mogelijkheid van terug inleveren bij de leverancier/fabrikant.
De toegepaste bebording is op te delen in:
- Route aanduiding:
Hiervoor worden vaak pijlvormige standaard borden gehanteerd, van aluminium (28 tot 38cm lang), of van kunststof of hout. Al dan niet voorzien van gegalvaniseerde grondpennen of houten staanders. Ook standaard Teakhouten borden tussen twee staanders, voorzien van tekst en pijl komen frequent voor. Hiermee wordt een natuurlijke uitstraling beoogd. Standaard zijn er diverse symbolen beschikbaar. Teksten zijn vaak in het Engels.
Veel voorkomende teksten met en zonder pijl zijn: 'GOLFWAGENS LINKS of RECHTS of RECHTDOOR', 'VERBODEN VOOR GOLFWAGENS', 'CARTS', 'CARTS ON PATH', 'GOLF CARS', 'HOLE … ', 'NEXT TEE', 'TOILET', 'SCHUILHUT', 'HALF-WAY HOUSE', 'Buggy'S THIS WAY', 'TrolleyS THIS WAY', 'CLUBHOUSE', 'Drivingrange', 'PARKING', 'PRACTICE GREEN', 'RECEPTION', 'RESTAURANT'.
Foto 1, 2 en 3: Routeaanduidingen wisselen sterk van uitvoering, materiaal en communicatietechniek. Foto 4, 5 en 6: Soms wordt extra informatie meegegeven, uitvoerig of beperkt of alleen pictogram met pijl.
- Tekstborden voor langdurig gebruik:
Er zijn veel verschillende tekstborden beschikbaar, waarbij het ook mogelijk is om eigen tekst te ontwerpen. Standaard rechthoekige fairwayborden variëren in afmeting van 23 x 11cm tot 23 x 23centimeter. Tekst is verkrijgbaar in wit of zwart en kan soms aan beide kanten van het bord geplaatst zijn. Standaard zijn er diverse symbolen beschikbaar. Teksten zijn vaak in het Engels.
Veel voorkomende teksten zijn: 'REPLACE TURF', 'REPLACE DIVOTS', 'DROP AREA', 'KEEP CARTS FROM GREEN', 'BIOTOOP'.
Foto 1, 2 en 3: Tekstborden met beperkte tekst in diverse uitvoeringen en maten. Foto 4, 5 en 6: Tekstbordenuiteenlopend van beperkte tekst tot uitgebreide tekst of in combinatie met schets of pictogram.
- Tekstborden voor kortstondig gebruik:
Ook hier zijn veel verschillende tekstborden beschikbaar voor tijdelijk gebruik en worden naast eigen borden, ook eigen teksten ontworpen. Standaard zijn er diverse symbolen beschikbaar. Bij inzet voor aanduiding van “longest” en/of het “neary”, worden naast eigen modellen ook standaard stalen markers gebruikt. Ze biedt ruimte voor een kaart waarop winnaars hun naam kunnen noteren en heeft een totale hoogte van ca. 75cm. Teksten zijn vaak in het Engels.
Veel voorkomende teksten zijn: 'GUR', 'GROUND UNDER REPAIR', 'LONGEST DRIVE', 'NEAREST THE PIN', 'NEARY'.
Foto 1, 2 en 3: Ook hier veel variatie in soort, materiaal en communicatietechniek. Foto 4, 5 en 6: Tekstborden uiteenlopend van beperkte tekst tot uitgebreide tekst.
Onderhoud
Primair bestaat het onderhoud van de fairway uit werkzaamheden gericht op de kwaliteit van de grasmat. Hier betreft het vooral de frequent uit te voeren maaiwerkzaamheden, waarbij visueel de maaipatronen bijdragen aan de beleving van de hole. Dit naast werkzaamheden als beluchten, beregenen, bemesten, bestrijding van schadelijke elementen en het herstellen van beschadigingen. Gelet op de algemene werkzaamheden van de greenkeeper, wordt hier in dit boek niet verder ingegaan op de te verrichten onderhoudshandelingen, werkplanning, machines, materieel of gereedschappen.
Hierbinnen behoort ook aandacht voor geleiding door middel van speciaal gemaaide graspaden welke een verbinding vormen tussen bijvoorbeeld de tee en de fairway. Vormen van geleiding.
Meer specifiek wordt wel aandacht voor het onderhoud aan alle op of aan de fairway gehanteerde accessoires als afstandmarkering, bebording, bewegwijzering e.d. gevraagd, waarvoor ook naar de afzonderlijke Hoofdstukken wordt doorverwezen.
Gras heeft door de aanwezigheid van extra water de neiging om rondom sprinklers sneller te groeien en overgroeit daardoor sneller de sprinklerdeksels. Het verwijderen van het gras kan beschadiging aan de sprinklerkop veroorzaken, waarvoor aandacht. Er bestaan speciale grastrimmers voor de sprinklerkoppen om beschadiging te beperken. Overgroeid zijn ze voor de golfer een ontoereikend hulpmiddel, aangezien kennis van de afstand een belangrijk onderdeel vormt van het spel.
Ook het onder de grasmat liggende systeem van drainagepijpen, afvoerpijpen en putten voor overtollig hemelwater, vragen zeker in ons klimaat met regelmaat om aandacht. Soms is ook grondwerk nodig voor herstel van slijtageplekken.
Bladblazen of opruimen
Een veel terugkerend verschijnsel in de herfstperiode, wanneer de blad of naalden verliezende bomen en struiken hun loof laten vallen, is het opruimen, verwijderen en blazen van blad. Hiervoor zijn bladblazers in velerlei vormen en maten in gebruik, op de persoon gedragen of op tractoren gemonteerd naast ruim- en veegmachines. Vele tonnen aan blad worden zo jaarlijks verplaatst.
Overstroming
- Overstroming
Banen die gelegen zijn in de uitloopgebieden van rivieren, vooral in de lage landen, kunnen in de winterperiode worden overspoeld met rivierwater. Greens en teesen kunnen hiertegen wel hoger zijn aangelegd (vraagt speciale bodemopbouw en grondsoort – klei), maar de lager gelegen fairways kunnen geheel onder lopen. Zo ook sloten waarna vervuiling kan optreden. Hier kan men te maken krijgen met ijs, afzettingen van slib en vuil zoals plastic, hout in allerlei soorten en afmetingen, takken en menselijk vuilnis.
Het vuil kan achterblijven op de grasmat of in bunkers, maar ook in de bomen en struiken door de baan. Dit en de eventueel ook achtergebleven zoetwaterkrabben zullen weer om extra onderhoudszorg vragen.
Meer specifieke aandacht vragen de afwateringssytemen en drainages die zijn toegepast. Dichtslibben of dicht groeien met gras of water- en moerasplanten zoals riet en lisdodde, vragen om regelmatige controle evenals controle op de stand van omringend water.
Beschadigingen
Daarnaast gelden:
- Beschadigingen;
De fairway kan door diverse oorzaken belangrijke schade oplopen.
Dit is te verdelen in:
- 1. Mechanische schade – ontstaan door de golfers die plaggen slaan (divots) en niet terug leggen, door verkeerd uitvoeren of met verkeerde machines uitvoeren van werkzaamheden als maaien, beluchten, verticuteren e.d. of door het ruw berijden van de fairway met groot materieel of te zwaar materieel(betredingserosie).
- 2. Biologische schade – ontstaan door bodeminsecten die de grasplanten beschadigen door aan de bovengrondse delen te vreten net boven de wortelhals(emelten – larven van de langpootmug; engerlingen – larven van de mei-, juni- en de Johanneskever (ook wel rozenkever of tuinkever genoemd); ritnaalden of koperwormen – larven van de kniptor); door vogels of zwijnen die op de bodeminsecten afkomen en de grasmat vernielen; door gravende dieren als konijnen, muizen en loslopende honden. Verder door aantasting van schimmels en zwammen.
Gelijktijdig kunnen veel vogels door het foerageren ook weer meewerken aan de bestrijding van bodeminsecten.
- 3. Chemische schade – naast verkeerd gebruik van gewasbeschermings- en onkruidbestrijdingsmiddelen kan hierbij ook gerekend worden de lekkende vloeistoffen uit gebruikte machines en gereedschappen.
- 4. Fysiologische, natuurkundige schade - met name erosie, het wegspoelen van delen van de fairway bij hevige regenbuien of langdurige regen.
Ground-under-Repair of GUR, Grond in bewerking: dit is de plaats die is aangegeven als zijnde in reparatie of zodanig beschadigd voor het bespelen, dat reparatie nodig is.
Binnen het onderhoudsbeleid past ook de zorg voor het inrichten van een wintergreen op de fairway, juist voor of nabij de zomergreen. Deze kan bestaan uit een vroegtijdig, korter gehouden en met belijning aangegeven deel, waarin een hole of cup wordt gestoken en een vlag geplaatst. Een onderdeel:green|wintergreen]] is wat anders dan een green in de winter, zo ook de wintertee.
- 5. Vandalisme - Het moedwillig beschadigen of vernietigen van fairways door vreemden komt op diverse golfbanen en in meerdere landen voor. Mensen die met een auto, cross-motor of quad over de baan rijden, er rondjes draaien, slippen en remmen en daarbij de grasmatgras vernielen of op zijn minst beschadigen.
Wintertee
- Wintertee
Ook de wintertees die zijn aangelegd in de fairway vragen om onderhoud. Deze kunnen bestaan uit bv. een kunststof afslagmat, kunstgras of een met tegels of klinkers bestraat gedeelte, waarop een afslagmat wordt gelegd. Het steken en knippen of bijknippen van de grasranden zijn extra op te nemen werkzaamheden, naast het onkruidvrij houden van de wintertee.
Boomspiegel
- Boomspiegel
Bij gebruik van bomen in de fairway (fairwaybomen), kan het zijn dat de boom een boomspiegel bevat, een cirkel van onverharde of niet begroeide ruimte rond de stam. Deze vraagt om eigen aandacht wat betreft het onderhoud ervan. Soms wordt deze boomspiegel belegd met dennennaalden of boomschors om onkruidgroei te beperken, soms is ze kort gemaaid als de fairway of juist niet en is het rough. Belangrijke gegevens ook voor de spelers.
Paden en wegen
Onderhoud aan paden en wegen is een specifieke zorg, waar in grote mate aandacht voor dient te zijn. Dit geldt voor zowel het pad zelf als de kantopsluiting en de padranden.
Hygiëne
Op hygiëne gerichte aspecten door de Baan op de fairway, zijn veelal gericht op het voorkomen van zwerfvuil, ophoping en achterblijven van grof maaisel, het schoonhouden van alle op of aan de fairway gehanteerde accessoires. Maar ook de zorg voor het correct gebruiken van chemische producten, van machines en gereedschappen en daarvoor benodigde oliën en brandstoffen en van schoonmaak- en/of onderhoudsproducten. In tijden van droogte is aanpassing van de snelheid waarmee wordt gereden met machines, punt van aandacht. Dit om stof te vermijden dat over de baan waait.
Veiligheid
Vooral tijdens de uitvoering van werkzaamheden, dient door de greenkeeper elke vorm van passend veiligheidsaspect in acht te worden genomen, zowel preventief als curatief. Hier valt ook te denken aan het correct afstellen van spuitapparatuur tijdens niet windstille spuitmomenten.