Dit is een oude revisie van het document!


====== Klimaat verandering ====== JTW 202115

  • • 2020 was in Nederland het warmste jaar ooit.
  • • We hadden de zonnigste april.
  • • Nooit was het neerslagtekort in het voorjaar zo groot.
  • • met een extreme hittegolf met een weekgemiddelde van 33,2oC.
  • • Dit voorjaar was zo warm als dat 50 jaar geleden in Nice.
  • • Ook in september was het nog nooit zo warm.
  • • Gemiddeld wordt het elk jaar en elke dag iets warmer, ca 5oC de komende 30 jaar.

Wereld wijd zien we de meest extreme gebeurtenissen

  • • zoals in Australië en het Amazone gebied de grootste bosbranden ooit.
  • • Op de poolcirkel in Rusland deze zomer 38oC en op de zelfde plek in de winter ooit - 68oC.

Dit en nog veel staat in het jaarverslag van “World Weather Attribution”.

Hoe reageer je hierop bij de voorbereiding van het meerjaren-beheerplan van je golfbaan

  1. 1. Kennis biologie/ecologie, gebiedsgebonden kwaliteiten < potenties, risico’s, kansen.
  2. 2. Kennis samenhang klimaatverandering <> duurzame biodiversiteit.
  3. 3. Nooit meer een druppel water afvoeren, kansen en bedreigingen.
  4. 4. Verdamping minimaliseren.
  5. 5. Maximaal water bufferen en laten inzijgen.
  6. 6. Benutten verschillende grondwaterstanden en hoogteverschillen terrein.

Een voorbeeld. Bomen zijn onderdeel van de biodiversiteit, maar ondersteunen die ook. Juist uitheemse invasieve soorten zullen in de concurrentie/evenwicht verstoring als gevolg van de klimaatverandering inheemse soorten verdringen. De Amerikaanse eik sinds 1828 in NL is een snelle groeier die woekert omdat hij bij ons niet tot een biotoop behoort (zijn eikels worden niet gegeten en zijn in korte tijd vallende blad smoort de onderbegroeiing. Zijn bijdrage aan de biodiversiteit is minimaal in vergelijking met de zomer eik, veruit de belangrijkste boom in het bos.
In ons land/op en rond onze golfbaan onderscheiden we verschillende natuurlijke bostypes. Op de drogere arme zandgronden groeit de eik vaak samen met den en berk en op voedselrijkere gronden met de haagbeuk en linde, met zwarte els, iep en es op voedselrijke vochtige gronden. De (zomer)eik is de thuishaven, stapsteen, basis voor zeker 800 verschillende organismen. Per definitie is er een nauwe relatie tussen in en boven de grond met als belangrijkste symbioten de schimmels. Zij verzorgen de voedselbehoefte van plantenwortels en in ruil daarvoor krijgen zij van de plant wat ze nodig hebben (water). Behalve symbiose gelden in het natuurlijk evenwicht de ecologische wetten, “eten en gegeten worden”, de afhankelijkheid van de tot het systeem behorende schimmels tm zoogdieren. Als de schimmel verdwijnt….. Per definitie is ook het aantal bijbehorende organismen op nieuwere exoten (zoals de plataan, de acacia en de kastanje) en nog veel sterker op de invasieve soorten. Veel minder dan op de gebiedseigen soorten. Een ecosysteem(biotoop) is een evenwicht van onderlinge afhankelijkheid, van bij elkaar horende schimmels tm zoogdieren.

Hiemstra maakte de aanzet voor een “soorttabel”

  1. 1. Dracht-planten (steppingstone), zij leveren het basisvoedsel voor bestuivende insecten en vogels.
  2. 2. De verplantbaarheid: De meeste lindesoorten hebben een groot herstel- en aanpassingsvermogen. Berken en beuken hebben een gering herstelvermogen; door hun oppervlakkig wortelstelsel zijn ze ook niet instaat om zoals onze lindes, eiken en dennen zich aan te passen aan droger/warmer wordende grond.
  3. 3. De eilandtheorie: Een groter aaneengesloten natuurgebied heeft een grotere biodiversiteit, meer variatie; Hoe meer soorten, des te hoger de biodiversiteit.
  4. 4. Bepaalde soorten maken de lijst interessanter, ze hebben een signaalfunctie zoals de hoeveelheid soorten (korst)mossen en dalkruid (stabiliteit) Een eerste indruk van de natuurkwaliteit/biodiversiteit van een bos, krijg je als je let op de mate van differentiatie en variatie van boom- en struik- en bodembedekkende soorten (leeftijd, hoogte) en het aantal soorten.

Waterbeheer

Waar en hoe kunnen we op onze baan de grondwaterstand verhogen, verlagen of buffercapaciteit scheppen om de biodiversiteit zo duurzaam mogelijk te maken?! Als we niets doen zullen over 30 jaar veel beuken en berken geveld zijn door droogte en ziektes. Met een beetje cynisme zie ik dan een golfbaan met een mixture van woekerende cultivars en allochtonen als esdoorns en Amerikaanse eiken met wat lindes en zomereiken. Dit hoeft niet waar te worden als we zsm met een meer-jaren “klimaat geadapteerd biodiversiteitsplan” komen. Dit is officiële ambtelijke taal! Probleem is dat bij de overheid uitvoeringsplan en financiële haalbaarheid meestal ontbreken. Probleem is ook dat de aanzet door de overheid van de biodiversiteitrage, gepaard ging met een geldstroom die hoofdzakelijk een politiek doel had en zeker niet het organiseren van de relatie biodiversiteit-klimaatverandering. Natuurlijk gaan we uit van cultuurhistorie, grondkwaliteit verschillen en het gebiedseigene en wat bij ons groeit en bloeit, maar we weten nog nauwelijks wat er met de natuur/biodiversiteit gaat gebeuren als er langere, warmere droge perioden komen. We weten wel dat het waterbeheer topprioriteit zal moeten hebben. Er mag geen druppel verloren gaan (verdamping tm afvoer).

NGF en NGV zijn druk bezig met het voorbereiden van symposia, een koppeling aan GEO en een handleiding. Het delen/uitwisselen van onderzoek/kennis is daarbij hard nodig.

Wat zijn de proces uitgangspunten voor golfbanen:

  1. 1. De analyse van bedreigingen<> kansen biodiversiteit/ecologie, prioriteiten <>financiën.
  2. 2. Een helder beslisproces; welke beslismomenten en wanneer en door wie.
  3. 3. Een meerjaren uitvoeringsplan, een financieel haalbaar concreet actieplan.

Schimmels

Planten/bomen kunnen in de natuur niet zonder schimmels! Kunnen de ijsvogel en de winterkoning zich in de nabije toekomst handhaven? Het beschermen van deze vogelsoorten en sowieso alle biodiversiteit begint met de bodemgesteldheid. Want dáár ligt de basis, de potentie voor alles wat boven de grond mogelijk is. Wist u dat in één theelepel goede grond miljarden schimmels, bacteriën en aaltjes (zouden moeten) zitten? Zij vormen het voedsel voor insecten en zelfs kleine zoogdieren. Schimmels zijn waarschijnlijk met hun 450 miljoen jaar aanwezigheid op aarde het eerst ontstane organisme. Inmiddels zijn ze divers geëvolueerd, maar ze zijn nog steeds de grootste regelaar van de verplaatsing van voedingsstoffen onder de grond.

Symbiose

Een mycorrhiza is een samenlevingsvorm van schimmels en planten via de wortels. Bijna alle planten werken ondergronds samen met schimmels. Deze absorberen bijvoorbeeld mineralen uit de bodem die ze vervolgens afstaan aan een plant, in ruil daarvoor krijgen ze suikers terug voor hun eigen voeding. Zeker 90% van alle schimmels leeft in symbiose met bepaalde soorten planten door hun soms kilometers grote, maar soms ook beperkte netwerk. Behalve zijn vermogen om voor de plant belangrijke schaarse voedingsstoffen (en soms water) op te nemen en te vervoeren, zelfs van de ene naar de andere plant, kunnen ze door hun eigen code de plant beschermen. Vlinderbloemigen leven dankzij hun schimmel in symbiose met stikstofbindende bacteriën. Verstoring van schimmelnetwerken kan daarom zeer grote gevolgen hebben. Hoe beter de schimmelnetwerken zijn ontwikkeld, des te duurzamer de biodiversiteit. Door klimaatverandering zal er verstoring ontstaan, want schimmels en de diepte waarop zij optimaal voorkomen zijn afhankelijk van temperatuur en vochtigheid. Welke planten (waar op de baan) zullen daar het slachtoffer van worden. Met de bodemkaart, maaiveld (verschillen en mogelijkheden), een juiste differentiatie van zon, schaduw en bodembedekkers moet het ‘gebiedseigen’ water leidraad zijn voor duurzaam beheer.

Jurrian Tjeenk Willink j.w.tjeenkwillink@gmail.com

20 Jaar polyester planttafels in Nederlandse zorginstellingen

Dat tuinieren goed is voor de mens en binnen zorginstellingen wordt gebezigd, is niet nieuw. Eind zeventiger jaren, begin tachtig kwam het belang hiervan voor gehandicapten en ouderen, steeds meer in de schijnwerper te staan.

Gedurende deze beginjaren verscheen ook de eerste literatuur over tuinieren aan verhoogde plantbedden en planttafels, o.a. ‘Gehandicapten en bejaarden in tuin- en tuinbouw: aangepast tuinieren’, Herman Berteler, Baarn: Nelissen (P.M.-reeks), 1988.

Polyester planttafels
Polyester planttafels

Naast de firma Byl uit Schiedam werd aangepast en ergonomisch gereedschap geleverd door het in gehandicaptentuinen gespecialiseerd ontwerpbureau, Bureau Aangepast Groen, uit Groesbeek (per 2021.02.01. niet meer actief!).

Verhoogd tuinieren werd gedaan aan plantenbakken of planttafels van beton, hout, aluminium, staal of polyester. De meeste materiaalsoorten verdwenen weer of werden gesaneerd, maar de handgemaakte polyester planttafel is gebleven.

Dit product van Nederlands fabricaat (Polyglas Kunststoffen in Aalten), oorspronkelijk uit Engeland (ARUN Mouldings), oerdegelijk en rolstoelvriendelijk, heeft al meer dan twee decennia zijn kwaliteit en diensten bewezen. Eind 2020 bestond de polyester planttafel van Bureau Aangepast Groen, 25 jaar en is de tafel overgegaan naar Polyglas Kunststoffen.

Na de eerste afnemers als Joachim & Anna in Nijmegen, Het Twiskehuis en het Eduard Douwes Dekkerhuis in Amsterdam-Noord, volgden vele tientallen zorginstellingen door heel Nederland. Op meer dan 100 locaties dragen zorginstellingen bij aan het tuinplezier voor gehandicapten en ouderen m.b.v. deze planttafels. Hierbij geholpen door vele groenvoorzieningsbedrijven die het product via hun projectplannen onder de aandacht brengen van de instellingen. Maar ook door rechtstreekse benadering van de website www.planttafel.nl, vinden steeds meer zorginstellingen zelfstandig de weg naar dit tuinproduct.

Polyester planttafels

Naast de hoge houdbaarheid van dit ambachtelijk kwaliteitsproduct, onderscheidt het zich van andere materiaalsoorten door materiaalkenmerken als: sterk, vormvast, onderhoudsvrij, lichtgewicht, duurzaam, voorzien van een goede armondersteunende bakrand en is in elke gewenste kleur leverbaar.

Deze planttafel wordt toegepast op terrassen, in tuinen, maar ook in ruimtes voor activiteitenbegeleiding of tuinkamers. Soms solitair, soms in duo, soms in grotere aantallen tegelijk.

25 Jaar polyester planttafels is een feest voor elke tuinliefhebber in welke zorginstelling dan ook en ondanks de beëindiging van Bureau Aangepast Groen blijft de polyester planttafel leverbaar via Polyglas Kunststoffen in Aalten.

Herman Berteler

Klanten- of prijsbinding bij greenfeespelers?

~~LINKBACK:closed~~

Beste lezers van het golfbaanhandboek, ik zal me eerst even voorstellen. Mijn naam is Joris Welten en ik ben directeur van Online Golf Systems. Naast dat wij golfers zijn en de sport een warm hart toedragen, maken wij ook golf software.

Ik wil input leveren vanuit het oogpunt van een van de suppliers van de golfmarkt. Het doel van mijn blog is een discussie op gang te brengen waar ik graag de mening van de golfer zelf hoor.

Mijn eerste blog gaat over de greenfeespeler, welke door de golfbaan steeds belangrijker wordt gemaakt en of dit wel zo correct is (zeker gezien naar de clubgolfer).

De aanleiding: de opkomst van de vrije golfer

De afgelopen 15 jaar is het golfwereldje flink veranderd. Er waren 160 golfbanen en daarmee ook clubs in Nederland. Met de introductie van het GVB is er een explosie ontstaan van zogenaamde “vrije golfers” ontstaan in Nederland. Deze trend lijkt zich ook te gaan voordoen in andere Europese landen (zoals Frankrijk).

Het profiel van deze golfer is altijd omschreven als iemand die zich niet gebonden voelt aan een locatie en het land doorreist om op verschillende locaties te golfen.

Het belang van deze groep is de afgelopen periode zeer belangrijk gemaakt. Immers, indien je als baan deze groep kunt ‘activeren’ (ofwel naar de golfbaan krijgen), kan er aanzienlijk meer omzet gerealiseerd worden (het initiatief van het golfpaspoort is hier een goed voorbeeld van). Van golfsport naar recreatie (de EGCOA wil het ook zo gaan positioneren).

Echter, uit onderzoeken van het NGF is gebleken dat dit helemaal niet het geval is. De vrije golfer golft gemiddeld 5 keer per jaar, waarvan 4 keer op dezelfde veelal regionale baan. Ook is er een afstudeerscriptie gepubliceerd dat de vrije golfer zich eenzaam voelt en eigenlijk daardoor niet veel golft.

Zo de vraag rijst of de hele hype rondom de vrije golfer niet verkeerd geïnterpreteerd wordt.

Wellicht zijn de grote kortingen die golfbanen vandaag de dag niet van zo’n belang. Wellicht moet de golfbaan (samen met de golfclub) zich meer richten op het verenigingsgevoel door de vrije golfer zich onderdeel te laten voelen van de locatie, waardoor hij graag nog een keer komt.

Klantenbinding boven prijsbieding?

Mijn discussiestelling is: moet de baan zich meer gaan richten op klantenbinding in plaats van prijsbinding? Is het bijvoorbeeld niet beter om bepaalde lidmaatschappen te ontwikkelen waarmee deze vrije golfer zich meer verbonden voelt? En wat zou de rol van de club hierin moeten zijn?

What’s next?

De volgende keer wil ik het graag hebben over hoeveel verandering de golfers aankunnen. Er dreigt een verandering in prijszetting van tee times te komen. Wat is hierin leidend, wat betekent dit voor de golfer en is deze ook gebaat bij een dergelijke verandering?

Joris Welten

www.onlinegolfsystems.com

2013/05/13 16:47 · Joris Welten · 14 Opmerkingen

Klanten- of prijsbinding bij greenfeespelers?

~~LINKBACK:closed~~

Beste lezers van het golfbaanhandboek, ik zal me eerst even voorstellen. Mijn naam is Joris Welten en ik ben directeur van Online Golf Systems. Naast dat wij golfers zijn en de sport een warm hart toedragen, maken wij ook golf software.

Ik wil input leveren vanuit het oogpunt van een van de suppliers van de golfmarkt. Het doel van mijn blog is een discussie op gang te brengen waar ik graag de mening van de golfer zelf hoor.

Mijn eerste blog gaat over de greenfeespeler, welke door de golfbaan steeds belangrijker wordt gemaakt en of dit wel zo correct is (zeker gezien naar de clubgolfer).

De aanleiding: de opkomst van de vrije golfer

De afgelopen 15 jaar is het golfwereldje flink veranderd. Er waren 160 golfbanen en daarmee ook clubs in Nederland. Met de introductie van het GVB is er een explosie ontstaan van zogenaamde “vrije golfers” ontstaan in Nederland. Deze trend lijkt zich ook te gaan voordoen in andere Europese landen (zoals Frankrijk).

Het profiel van deze golfer is altijd omschreven als iemand die zich niet gebonden voelt aan een locatie en het land doorreist om op verschillende locaties te golfen.

Het belang van deze groep is de afgelopen periode zeer belangrijk gemaakt. Immers, indien je als baan deze groep kunt ‘activeren’ (ofwel naar de golfbaan krijgen), kan er aanzienlijk meer omzet gerealiseerd worden (het initiatief van het golfpaspoort is hier een goed voorbeeld van). Van golfsport naar recreatie (de EGCOA wil het ook zo gaan positioneren).

Echter, uit onderzoeken van het NGF is gebleken dat dit helemaal niet het geval is. De vrije golfer golft gemiddeld 5 keer per jaar, waarvan 4 keer op dezelfde veelal regionale baan. Ook is er een afstudeerscriptie gepubliceerd dat de vrije golfer zich eenzaam voelt en eigenlijk daardoor niet veel golft.

Zo de vraag rijst of de hele hype rondom de vrije golfer niet verkeerd geïnterpreteerd wordt.

Wellicht zijn de grote kortingen die golfbanen vandaag de dag niet van zo’n belang. Wellicht moet de golfbaan (samen met de golfclub) zich meer richten op het verenigingsgevoel door de vrije golfer zich onderdeel te laten voelen van de locatie, waardoor hij graag nog een keer komt.

Klantenbinding boven prijsbieding?

Mijn discussiestelling is: moet de baan zich meer gaan richten op klantenbinding in plaats van prijsbinding? Is het bijvoorbeeld niet beter om bepaalde lidmaatschappen te ontwikkelen waarmee deze vrije golfer zich meer verbonden voelt? En wat zou de rol van de club hierin moeten zijn?

What’s next?

De volgende keer wil ik het graag hebben over hoeveel verandering de golfers aankunnen. Er dreigt een verandering in prijszetting van tee times te komen. Wat is hierin leidend, wat betekent dit voor de golfer en is deze ook gebaat bij een dergelijke verandering?

Joris Welten

www.onlinegolfsystems.com

2013/05/13 16:47 · Joris Welten · 14 Opmerkingen
2013/05/13 11:34 · Marcel Berteler

Klanten- of prijsbinding bij greenfeespelers?

~~LINKBACK:closed~~

Beste lezers van het golfbaanhandboek, ik zal me eerst even voorstellen. Mijn naam is Joris Welten en ik ben directeur van Online Golf Systems. Naast dat wij golfers zijn en de sport een warm hart toedragen, maken wij ook golf software.

Ik wil input leveren vanuit het oogpunt van een van de suppliers van de golfmarkt. Het doel van mijn blog is een discussie op gang te brengen waar ik graag de mening van de golfer zelf hoor.

Mijn eerste blog gaat over de greenfeespeler, welke door de golfbaan steeds belangrijker wordt gemaakt en of dit wel zo correct is (zeker gezien naar de clubgolfer).

De aanleiding: de opkomst van de vrije golfer

De afgelopen 15 jaar is het golfwereldje flink veranderd. Er waren 160 golfbanen en daarmee ook clubs in Nederland. Met de introductie van het GVB is er een explosie ontstaan van zogenaamde “vrije golfers” ontstaan in Nederland. Deze trend lijkt zich ook te gaan voordoen in andere Europese landen (zoals Frankrijk).

Het profiel van deze golfer is altijd omschreven als iemand die zich niet gebonden voelt aan een locatie en het land doorreist om op verschillende locaties te golfen.

Het belang van deze groep is de afgelopen periode zeer belangrijk gemaakt. Immers, indien je als baan deze groep kunt ‘activeren’ (ofwel naar de golfbaan krijgen), kan er aanzienlijk meer omzet gerealiseerd worden (het initiatief van het golfpaspoort is hier een goed voorbeeld van). Van golfsport naar recreatie (de EGCOA wil het ook zo gaan positioneren).

Echter, uit onderzoeken van het NGF is gebleken dat dit helemaal niet het geval is. De vrije golfer golft gemiddeld 5 keer per jaar, waarvan 4 keer op dezelfde veelal regionale baan. Ook is er een afstudeerscriptie gepubliceerd dat de vrije golfer zich eenzaam voelt en eigenlijk daardoor niet veel golft.

Zo de vraag rijst of de hele hype rondom de vrije golfer niet verkeerd geïnterpreteerd wordt.

Wellicht zijn de grote kortingen die golfbanen vandaag de dag niet van zo’n belang. Wellicht moet de golfbaan (samen met de golfclub) zich meer richten op het verenigingsgevoel door de vrije golfer zich onderdeel te laten voelen van de locatie, waardoor hij graag nog een keer komt.

Klantenbinding boven prijsbieding?

Mijn discussiestelling is: moet de baan zich meer gaan richten op klantenbinding in plaats van prijsbinding? Is het bijvoorbeeld niet beter om bepaalde lidmaatschappen te ontwikkelen waarmee deze vrije golfer zich meer verbonden voelt? En wat zou de rol van de club hierin moeten zijn?

What’s next?

De volgende keer wil ik het graag hebben over hoeveel verandering de golfers aankunnen. Er dreigt een verandering in prijszetting van tee times te komen. Wat is hierin leidend, wat betekent dit voor de golfer en is deze ook gebaat bij een dergelijke verandering?

Joris Welten

www.onlinegolfsystems.com

2013/05/13 16:47 · Joris Welten · 14 Opmerkingen

Klanten- of prijsbinding bij greenfeespelers?

~~LINKBACK:closed~~

Beste lezers van het golfbaanhandboek, ik zal me eerst even voorstellen. Mijn naam is Joris Welten en ik ben directeur van Online Golf Systems. Naast dat wij golfers zijn en de sport een warm hart toedragen, maken wij ook golf software.

Ik wil input leveren vanuit het oogpunt van een van de suppliers van de golfmarkt. Het doel van mijn blog is een discussie op gang te brengen waar ik graag de mening van de golfer zelf hoor.

Mijn eerste blog gaat over de greenfeespeler, welke door de golfbaan steeds belangrijker wordt gemaakt en of dit wel zo correct is (zeker gezien naar de clubgolfer).

De aanleiding: de opkomst van de vrije golfer

De afgelopen 15 jaar is het golfwereldje flink veranderd. Er waren 160 golfbanen en daarmee ook clubs in Nederland. Met de introductie van het GVB is er een explosie ontstaan van zogenaamde “vrije golfers” ontstaan in Nederland. Deze trend lijkt zich ook te gaan voordoen in andere Europese landen (zoals Frankrijk).

Het profiel van deze golfer is altijd omschreven als iemand die zich niet gebonden voelt aan een locatie en het land doorreist om op verschillende locaties te golfen.

Het belang van deze groep is de afgelopen periode zeer belangrijk gemaakt. Immers, indien je als baan deze groep kunt ‘activeren’ (ofwel naar de golfbaan krijgen), kan er aanzienlijk meer omzet gerealiseerd worden (het initiatief van het golfpaspoort is hier een goed voorbeeld van). Van golfsport naar recreatie (de EGCOA wil het ook zo gaan positioneren).

Echter, uit onderzoeken van het NGF is gebleken dat dit helemaal niet het geval is. De vrije golfer golft gemiddeld 5 keer per jaar, waarvan 4 keer op dezelfde veelal regionale baan. Ook is er een afstudeerscriptie gepubliceerd dat de vrije golfer zich eenzaam voelt en eigenlijk daardoor niet veel golft.

Zo de vraag rijst of de hele hype rondom de vrije golfer niet verkeerd geïnterpreteerd wordt.

Wellicht zijn de grote kortingen die golfbanen vandaag de dag niet van zo’n belang. Wellicht moet de golfbaan (samen met de golfclub) zich meer richten op het verenigingsgevoel door de vrije golfer zich onderdeel te laten voelen van de locatie, waardoor hij graag nog een keer komt.

Klantenbinding boven prijsbieding?

Mijn discussiestelling is: moet de baan zich meer gaan richten op klantenbinding in plaats van prijsbinding? Is het bijvoorbeeld niet beter om bepaalde lidmaatschappen te ontwikkelen waarmee deze vrije golfer zich meer verbonden voelt? En wat zou de rol van de club hierin moeten zijn?

What’s next?

De volgende keer wil ik het graag hebben over hoeveel verandering de golfers aankunnen. Er dreigt een verandering in prijszetting van tee times te komen. Wat is hierin leidend, wat betekent dit voor de golfer en is deze ook gebaat bij een dergelijke verandering?

Joris Welten

www.onlinegolfsystems.com

2013/05/13 16:47 · Joris Welten · 14 Opmerkingen
2013/05/13 11:34 · Marcel Berteler
2013/05/13 11:17 · Marcel Berteler

Herfst op de golfbaan

Net terug uit Burundi besefte ik dat daar nooit herfstkleuren zijn. Natuurlijk je ziet die alleen bij bladwisselende planten, maar… Op school leerden we dat als bladgroen zonlicht absorbeert het CO2 en water omzet in organische stoffen en O2 Als de temperatuur daalt wordt er steeds minder bladgroen aangemaakt omdat het aanmaken veel energie kost en worden de ander in het blad aanwezige pigmenten zichtbaar… De caroteen(wortel) geeft een oranje, de cyaan een rode en de tannines(wijndrinkers let op: looizuur) een bruine kleur. Na de eerste nachtvorst overheerst het rode cyaan maar als de temperatuur een paar dagen daalt in combinatie met extra zonlicht, dan gaat alles kleuren De kleur van de bladeren hangt van de boomsoort af en …boom- en struiksoorten uit een landklimaat of de bergen, hebben de mooiste herfst kleuren. Jammer misschien als je eigenlijk een ecologische natuur ontwikkeling zou willen maar heel eerlijk … sommige allochtonen zijn het integreren waard!

Als het bladgroen verdwijnt en er in koude nachten minder suiker kan worden afgevoerd dan overdag in de bladeren gevormd, dan werkt het suikeroverschot als antivries, waardoor de boom langer de tijd heeft om waardevolle stoffen uit zijn blad te halen. Overdag beschermt de rode kleur het blad tegen de zon. Iets heel anders, lijkt het, is de schade die herfststormen dit jaar op veel banen veroorzaakten. Het kan zijn dat we iets van kunnen leren. Het kan zijn dat de schade niet helemaal toevallig is! Kijk daarom eerst naar de schade en stel u zelf, uw voorgangers etc. dan vragen! De meeste bomen zijn met wortel en al gesneuveld. Valt het op dat ze geen penwortels of andere diepgaande wortels hebben?.

Wortels hebben zuurstof nodig en die kunnen ze niet uit het vaak hoge grondwater halen. Wortels hebben ook sporenelementen en mineralen nodig en die kunnen ze niet opnemen als het lang of vaak (te) droog is. Soms zelfs is een combinatie van beide aanwezig. Ook zijn er bomen halverwege door gebroken omdat ze tijdens windstoten de hardste klappen kregen en omdat ze nog het meeste blad of naalden hebben en een goed wortelgestel.

Tenslotte kan het bij u opvallen dat er vaak midden in een stuk bos, schijnbaar willekeurig, een paar bomen naast elkaar omgewaaid zijn, waarschijnlijk een teken dat er wervelstoten waren. Wat een spannende herfst weer en hoe verschillend met vorig jaar.

(*)Kijk bij u op de baan wat de wortels u zeggen. U heeft waarschijnlijk al lang geen bodem- of geomorfologische kaart van uw baan onder ogen gehad! In het oostelijke deel van ons land hebben de ijstijden een grote invloed gehad op de geomorfologie en bodemvorming. Zit er bij u een leemlaag in de ondergrond of zijn er veenlagen. Beide kunnen van ongelooflijke invloed zijn op de waterhuishouding zoals die bij u op de baan georganiseerd is (of juist niet!) Het graven van sloten kan het domste zijn wat gedaan kon worden als ze een dergelijke laag aan- of doorsnijden.

Daar komt nog wat bij. Veel golfbanen zijn niet alleen zonder veel kennis van het bovenstaande aangelegd, waardoor nodeloos en kostbaar gesproeid of gedraineerd wordt. Maar, denk aan uw “committed to green” aspiraties, ook zonder enige ecologische kennis. Welke gradiënten zijn er of zouden er moeten zijn bij u op de baan. De voor de baan exploitatie veruit de belangrijkste is de water gradiënt. Wat doet het grondwater, waar en waarom?. Wordt er water (hoe) afgevoerd, komt er water (hoe) van buiten uw baan binnen? Op veel banen liggen drainage systemen zonder dat hier echt over na gedacht is. Misschien kan bij u op de baan drainage wel dom en overbodig zijn en kan door aandacht te besteden aan inzijgen en bufferen (waar,waarom, hoe) een geweldige bijdrage geleverd worden aan de exploitatie en het gebiedseigene van uw baan.

Jurrian Tjeenk Willink

Golfvereniging/bestuur - duurzaam gezonde exploitatie - baanbeleid/ beheeraspecten

Een te verwachten langdurige economische dip, minder leden groei of zelfs een ledendaling resulteren in een scala van ideeën om daar wat aan te doen. We zijn eigenlijk al te laat als we daartoe nu nog besluiten moeten nemen. Is er één besluit dat elk bestuur nu zou moeten nemen ??.. zeker!! en zeker ook in relatie met de handvatten uit het “golfbaan handboek” .

Het woord “duurzaam” wordt op talloze manieren ge-/misbruikt. Maar toch. Het moet u aanspreken als ik duurzaam aan “langdurig” link. Een duurzaam gezonde exploitatie van de baan (incl. clubhuis) begint met het formuleren van een meerjaren beleid.

Dat beleid is des te sterker op “duurzaam” gericht als het:

  • 1. Een (jaarlijks bij te stellen) meerjarenplan incl. kosten - baten betreft,
  • 2. Gericht is op het versterken van de sterke punten van de club/de baan (dat blijkt veel efficiënter en dus succesvoller dan het verbeteren van de zwakke punten).

Over dat tweede punt los ik een aantal schoten voor de boeg.

Het belangrijkste sterke punt wordt duidelijk als je het imago van je club en van je baan omschrijft. Banen in een karakteristiek aantrekkelijke omgeving hebben stellig meer kansen dan de (te) vele “omgeploegd weiland” standaard banen, 12 in het dozijn. Banen, clubs zonder een sterk positief imago zullen het als eersten moeilijk krijgen. Kortom, maak een meerjaren beheerplan voor je baan waarin je de sterke kanten van je baan beschermt en versterkt.

Omdat te doen moet je kennis van zaken hebben, van de spelregels en gerelateerde externe partijen en dus ….van de randvoorwaarden, kansen en bedreigingen voor het succes van je plan. Ik zal daar later verder op ingaan, maar op dit moment volsta ik met het noemen van mijn favoriet: het beschermen en versterken van de identiteit, het karakter, de belevingswaarde van je baan.

Wat zijn de diverse “dragers” daarvan!! Is je baan streekeigen, is hij deel van/geïntegreerd in een daarbij horend aantrekkelijk karakteristiek landschap. Als dat recreatief is, vakantiegevoel oproepend….dus “mooi”, romantisch, rustgevend, met veel natuurlijke en cultuurhistorische structuren en elementen…. Dan kun je maatregelen en prioriteiten beredeneren om tot een duurzaam gezonde exploitatie te komen.

Voor de lezers die lid zijn van een in dit opzicht minder gezegende baan… bedenk ten minste wat je kansen en bedreigingen zijn, wat jullie sterkste concurrentiefactoren t.o.v. de banen in je omgeving zijn of kunnen worden, want “sterk” is relatief. In een volgend stukje wil ik ingaan op het vergroten van de kansen; wat kunnen naast/na een grondige sterke punten en kansen/risico analyse… bv “Committed to Green”, vcf, subsidies t/m strategische allianties en draagvlakvergroting betekenen.

Jurrian Tjeenk Willink

~~LINKBACK:closed~~

2013/04/17 20:36 · 13 Opmerkingen
blog.1610531472.txt.gz · Laatst gewijzigd: 2021/01/13 10:51 door Herman H. Berteler