Advertentie:

Dit is een oude revisie van het document!


Beplanting

Definitie

Beplanting is de verzamelnaam voor alle (aangebrachte) planten, waaronder bomen, vaste planten, een- en tweejarigen, heesters, bollen en knollen, kruiden, grassen e.d. Veelal worden hier bedoeld de cultuurplanten, dit tegenover de aanwezige natuur, de botanische of ‘wilde’ planten.

Sierbeplanting, hier nabij de putting green.
Vijverbeplanting in waterhindernis.

Tee gelegen tussen zware sierbeplanting van Rhododendron (Rhododendron).
Stekelige beplanting op talud naar clubhuis, in Zuid-Afrika.

Golfregels

Welke relatie heeft de beplanting met de spelregels? Graag verwijzen wij hiervoor naar de meest recente Golfregels en Amateurstatus Regels van de Nederlandse Golf Federatie of naar Rules of Golf and the Rules of Amateur Status.

Verwezen wordt naar:

Deel II Definities:

Obstakels – Obstructions

Zie ook Baan

Functie

Binnen de golfbaan kan de beplanting diverse functies vervullen, bijvoorbeeld;

  • Bescherming; bijv. van spelers en bezoekers tegen eventuele ballen. Maar ook tegen inloop of inrijden van waterhindernis en plassen, vijvers of greppels. In sommige gevallen ook bescherming tegen inloop van dieren.
    Sier vijverrandbeplanting als bescherming tegen inloop.

  • Landschappelijke functie; dit in relatie met de locale omgeving, de flora en fauna. Maar ook als aankleding van de baan of waste-area, inpassing in het landschap.
    Sierbeplanting in waste land.

  • Strategische functie; bijv. binnen het spel met o.a. een solitaire bomen op de fairway, rond de green of in de bunker. Zo ook binnen holes die zijn aangelegd als dogleg.
    Solitair boom in bunker.

  • Natuurwaarde; voor het bieden van schuilgelegenheid, voedsel of broedgebied of rustplaats voor de fauna.
    Waterplanten als bouwmateriaal voor nesten.

  • Kapitaliseren; een boom is duurzaam, duurzamer dan gebouwen. Als element gaan bomen het langst mee, wel 100-200 jaar en kennen, gericht op ons milieu en onze leefomgeving (speelomgeving), geen verspilling, geen vervuiling, geen verarming.
    Meerstammige Zilveresdoorn (Acer saccharinum).

Vorm

De hier bedoelde beplanting wordt vaak toegepast in perken en borders met een bepaalde sierwaarde. Ook worden solitaire planten toegepast die vanwege hun vorm, blad/naalden, bloei of vruchtdracht opvallend zijn of beeldbepalend. Op banen in warmere streken worden cactusplanten en vetplanten veel toegepast, waaronder Agaves en Aloë's. In grote waste-areas worden ook wel solitaire planten aangebracht als of kleine groepjes van planten. Vaak zijn dit bomen, grassen of bamboes.

Beplanting rondom vijvers en waterpartijen, in sloten en greppel.
Sierbeplanting in plantenbakken en borders langs wegen en paden, bij tee of green.
Sierbeplanting in bunkers of waste-lands, waste-area's.
Aankleding van de tee met sierheesters als de Rhododendron (Rhododendron).
Schaduw biedende solitaire sierboom met boombank.
Sierbeplanting ter verfraaiing van het terras en omgeving.

Bloeiende Rhododendron nabij de drivingrange.
Diverse toepassingsvormen van haagbeplanting.

Tunnelvorming bij heesters langs het pad.
Flora-mengsels langs de fairway en rond tees.

Clubnaam met in vormsnoei weergegeven heesters.
Clubnaam weergegeven met in vormsnoei gehanteerde heesters.

Vormsnoei op Gut Heckenhof in Duitsland.
Vormsnoei op Gut Heckenhof in Duitsland.

Op veel banen worden ook planten in plantenbakken toegepast, specifiek op terassen nabij het clubhuis. Hier treffen we ook wel klim- en leiplanten aan langs muren of over pergola’s. Ook worden wel schaduw biedende bomen gebruikt die speciaal daarvoor zijn gesnoeid of gevormd, bv. dakplataan (Platanus) en leilinde (Tilia). Sporadisch zien we de toepassing van dakbegroening op het clubhuis.

Verhoogde tee doorgetrokken met een met bielsen afgezet plantvak.

Waterpartijen of waterhindernissen zijn met regelmaat voorzien van passende moeras- en waterplanten.

Meer in het buitenland dan in ons land, worden langs de fairway of nabij tees, wel borders toegepast die zijn ingezaaid met wildflora of specifiek samengestelde bloemmengsels. Daarbinnen zijn vaak zonnebloemen (Helianthus annuus) favoriet.

Veel zonnebloemen in flora-mengsels langs de fairway.
Flora-mengsels langs de fairway of rond tees.

Sortiment

Binnen de beplanting welke voor de sier worden gehanteerd, hebben rijk bloeiende vaste planten, een- en tweejarigen de overhand. Ook bol- en knolgewassen worden wel toegepast, seizoengebonden of verwilderd. Ook binnen het sortiment heesters en bomen genieten de bloeiende planten voorkeur, zowel in Nederland als in het buitenland. In vijvers en waterpartijen waar dit van toepassing is, zijn de bloeiende water, moeras en vochtminnende planten rijkelijk vertegenwoordigt.

Door de baan wordt in relatie met de natuurlijke omgeving, sterk gelet op de inheemse soorten voor inpassing in het landschap. Toch worden her en der nog sierheesters door de baan gebruikt als beplanting. Op oude buitens en landgoederen treffen we nogal eens een rijke variatie van uitheemse soorten aan, vooral in het sortiment coniferen (kegeldragers).

Ook fruitbomen zijn niet vreemd op menig golfbaan, waarbij het dan voornamelijk kers (Prunus), appel (Malus) en peer (Pyrus) betreft, maar ook de morel (Prunus), walnoot (Juglans) en tamme kastanje (Castanea) komen regelmatig voor. Sommige fruitsoorten vragen om tijdig verwijderen van vruchten bij overdadige val.

Binnen het sortiment op 'natuurbanen' betreft het voornamelijk de gehanteerde inheemse soorten, de landschappelijk aanwezige natuurlijke beplanting. Dit geldt vooral in duingebieden, heiderijke gebieden, veen- en bosgebieden.

De subtropen en tropen kenmerken zich door beplantingen die ons doen denken aan kamerplanten, waaronder Ficussoorten, de gatenplant, vingerplant en vrouwentong, maar ook veel cacteeën en succulenten naast gedoornde struiken als Acaciasoorten.

Appel (Malus).
Sleedoorn (Prunus spinosa).

Tamme kastanje (Castanea sativa).
Tropische beplanting om en nabij de teebox.

Onderhoud

In tegenstelling tot de natuurlijke (botanische-) of 'wilde'beplanting, heeft de cultuurbeplanting meer zorg en aandacht nodig. Dit kan noodzakelijk zijn vanuit de planten zelf, maar meer nog vanuit de sierwaarde die er aan wordt gegeven en de plaats van toepassing.

Netheid en verzorgd aanzien zijn belangrijke toetscriteria. Dat betekent regelmatige controle op de conditie van de beplanting, het stadium van groei en bloei, bemesting en watergift, onkruid verwijdering, controle op ziekten, plagen en beschadigingen, wind-, regen- en stormschade.

Hagen vragen hun eigen wijze van verzorging, snoei en onderhoud.
De hagen en gazons rondom clubhuis vragen onderhoud.

Onderhoud van plantvakken, borders en plantenbakken.
Onderhoud aan hagen en gazons.

Onderhoudswerkzaamheden als spitten, harken, schoffelen, wieden, vegen, snoeien, aan- en opbinden, steunen, toppen, dieven, inboeten e.d. zijn normale inspanningen die met zorg en deskundigheid dienen te worden uitgevoerd. Door gebruik van moderne machines en gereedschappen en onder druk van kosten, wordt hier nog wel eens negatief mee omgegaan. Ook de watervoorziening is een belangrijk aandachtspunt, waarbij in zuidelijke landen meer dan in ons land, druppelbevloeiing wordt toegepast.

Druppelbevloeiing bij aanplant van palmbomen.
Wateraanvoer t.b.v. bomen, met tank tijdens droogte

Om onkruidgroei te verminderen of om borders minder arbeidsintensief te maken, worden wel grindbedekkingen toegepast. Op natuurrijke banen is het onderhoud niet slechts anders van opzet en invulling, maar ook minder intensief en minder frequent.

Naam van de golfbaan, in houten letters, in plantvak voorzien van grind.

Hygiëne

Met betrekking tot hygiëne kan worden uitgegaan van de controle op vervuiling van borders, perken, bloembakken en vijvers door zwerfvuil e.d. of de controle op besmetting via uitgebloeide bloemen, breuk, slecht weer of vruchtval. Ook aandacht voor rupsennesten of spinsels (veel voorkomend in o.a. meidoorn) en wespen op rijp (val)fruit vragen vanuit beleving van hygiëne om extra aandacht en zorg.

Veiligheid

Aandacht voor veiligheid binnen de beplanting is vooral gericht op de toepassing van veilige plantensoorten, geen gebruikmaking van planten met giftige bladeren, bloemen of vruchten. Daarnaast dient gelet te worden op mogelijkheden van ongevallen of verwonding door overgroeiing van paden, wegen en terrassen of van de tee, van toegepaste planten met stekels en doornen. Binnen de natuurlijke vegetatie kunnen ook giftige planten voor komen of planten die tijdens warme dagen, schadelijke oliën verdampen, planten die brandblaren opleveren of kleine verwondingen door stekels of doornen.

Ander veiligheidsaspect is het risico van stormschade, waarvoor dood hout tijdig dient te worden verwijderd uit (oude) bomen en inspectie na een storm wenselijk is. Zo ook bij die boom die door droogte dan wel ziekte is aangetast, verzwakt of afstervend is. Waarmee niet gezegd is dat alle dode bomen of restanten (het skelet of de stam of stobbe), ook dienen te worden verwijderd. Dit niet vanuit ecologisch belang (natuurwaarde, kapitaliseren) en ook niet vanuit belevingswaarde, ook al is dit subjectief.

Bij toegepaste fruitbomen kan overrijp fruit en valfruit wespen aantrekken die tot (beperkte) onveilige situaties kunnen leiden.

Ook wordt wel beplanting ingezet om de veiligheid te waarborgen, bv. langs water om inloop te beperken, achter of voor terrassen om invliegende ballen te beperken, achter banken als balvanger e.d.

Brandnetel (Urtica) geeft huidirritatie.
Meidoorns (Crataegus) hebben naast fraaie bloemen en vruchten ook doornen.
Bramen (Rubus) hebben naast fraaie bloemen en eetbare vruchten ook scherpe stekels.
Beplanting als balvanger achter de bank, ondersteund met extra balvanger van gaas.
onderdeel/beplanting.1376731295.txt.gz · Laatst gewijzigd: 2013/08/17 11:21 door Herman H. Berteler