Dit is een oude revisie van het document!


Green

Definitie

Enkele putting green met vlag of pin.
Dubbele green met twee vlaggen, van twee verschillende holes.

De green of ook wel 'putting green', is het kort gemaaide en speciaal geprepareerde gedeelte gras rondom de hole of cup. De green is deel van de hole, van de baan en bevindt zich aan het einde van elke hole. Hierop bevindt zich het doel waar naartoe gespeeld moet worden; de hole of cup, welke is aangegeven met een vlag of de pin. In de winterperiode hanteren diverse landen een zgn. 'wintergreen' welke vaak is gelegen op de fairway.

Golfregels

Welke relatie heeft de green met de spelregels? Graag verwijzen wij hiervoor naar de meest recente Golfregels en Amateurstatus Regels van de Nederlandse Golf Federatie of naar Rules of Golf and the Rules of Amateur Status.

Verwezen wordt naar:

Deel II Definities

Abnormale terreinomstandigheden – Abnormal ground conditions.

Green – Putting green

Obstakels – Obstructions

Zie ook Baan

Vlaggenstok – Flagstick

Functie

Het primaire doel van de green is het bieden van de mogelijkheid uit te spelen naar het doel, de bal in de hole of de cup te spelen. Hiervoor is het gras op de green zeer kort gemaaid (4-6mm), zodat de bal goed kan rollen (meestal Struisgras - Agrostis capillaris, synoniem: Agrostis tenuis en Roodzwenkgras – Festuca rubra).

Putting actie op de green.

Het is gebruikelijk maar niet verplicht om op de green een putter te gebruiken, waardoor de bal mooi zal rollen zonder van de grond te komen. De snelheid van de green wordt gemeten met een Stimpmeter (zie verderop onder Snelheid of rollengte).

Voor het oefenen kent de golfbaan veelal ook een oefengreen of 'practice green'. Vaak is deze nabij het clubhuis gelegen of bij het starter- of marshalhuisje. Vaak ook in de nabijheid van de tee van de eerste hole. Binnen greens kennen we varianten als de puttinggreen, chippinggreen en pitchinggreen, veelal op de oefenhoek.

Putting green oefenhoek, met bloemborders.

De plaats op de green waar de vlag staat, waar de hole, de put of de cup is gestoken, wordt ook wel 'pin cut' genoemd of op zijn Nederlands, de pinpositie. Deze varieert en wordt regelmatig opnieuw door de verantwoordelijke greenkeeper gestoken, ook wel de 'pinsetter' genoemd.

Vorm

De green bestaat uit twee onderdelen, de 'voorgreen' of 'fringe' of 'apron' en de green zelf. De voorgreen is het gedeelte van de baan gelegen tussen de fairway en de green en als smalle strook rondom de green. Het bestaat uit kort gemaaid gras (maaihoogte 10-12mm), is rondom vrij smal tot enige meters breed, tussen de fairway en de green soms enkele meters dieper. Letterlijk betekent het ook 'randgebied'.

Dubbele greens met fringe of apron.
Dubbele greens met fringe of apron.

De greenvorm is per hole en per baan verschillend en kan sterk in grootte en vorm variëren (op de Legend Golfcourse in Zuid-Afrika, de langste 18 holes baan ter wereld en voorzien van een 19th hole, par 3, is de 430m lager gelegen green aangelegd in de vorm van het Afrikaans contingent met het eiland Madagaskar).

De variatie in greens kan tientallen meters zijn in lengte en breedte en vele, vele vierkante meters. Ook zijn dubbele greens bekend (zie foto’s), met daarop twee vlaggen waarbij deze green het einde vormt van twee verschillende holes.

Greens liggen niet altijd op het niveau van de fairway of het biotoop waarin ze liggen, ze kunnen zowel (veel)lager liggen als (veel)hoger, soms ook als een terp of ‘omgekeerd bord’.

Seaside green op linksbaan langs de rotskust van de Indische Oceaan.
Dieper gelegen green, toegankelijk met een trap. Op Cruden Bay.

Green met hindernis

Normaal gesproken is een green vrij van hindernis, maar uitzonderingen bevestigen de regel. Zo heeft TPC San Antonio in Texas USA een beroemde green met in het midden een hindernis, een bunker.

TPC J.W.Marriott te San Antonio in Texas USA

Eleveted green en Eilandgreen

Bij een hoger dan de fairway liggende green, spreken we van een 'elevated green'. Er is sprake van een 'eilandgreen', wanneer de green is aangelegd in de vorm van een (schier)eiland, al dan niet volledig omgeven door een waterhindernis. Daarbij bereikbaar met een toegangskant of smal pad of slechts met een brug. Er bestaan zeer extreme vormen van greens in de bergen, waarbij zelfs een helikopter te pas komt.

Foto's hierna: Eiland en schiereiland greens in diverse vormen en afmetingen, met of zonder beschoeiing of talud.

Eiland green met beschoeiing.
Eilandgreen met brug als toegang.

(Schier)Eiland green zonder talud, zonder beschoeiing.
(Schier)Eiland green met talud, zonder beschoeiing.

Drijvende green

Zo zijn er ook, zij het beperkt van formaat en niet in de te spelen baan opgenomen drijvende greens, op een vlot. Het betreft hier veelal een reclameobject of een goed doel actie (zie foto’s).

Drijvende eiland green voor goed doel acties.
Drijvende eiland green voor goed doel acties.

Drijvende eiland green voor goed doel acties.
Eilandgreen in de vijver, afslag op de voorgrond.

Naast de vorm is ook de ligging van de green ten opzichte van zon en schaduw variabel en van invloed op de kwaliteitsontwikkeling. Greens in bosbanen, in het open veld of langs de kust op linksbanen, zullen verschillend reageren op temperatuurverschil, zon of schaduw en wind of luwte, zijn lang vochtig of koud of juist snel droog en warm.

Foto's hierna: Greens kunnen veel dieper liggen dan de aansluitende fairway of rough.

Een Par 3 green, diep in het dal gelegen.
Green hier ver onder de speler gelegen.

Green aan de kust met toegangspaden vanaf het buggypad.
Green in de diepte.
Seaside green gezien vanaf de hoger gelegen tee.

Seaside green op linksbaan op rotskust aan Indische Oceaan.
Zicht vanaf de tee op de lager gelegen green.

Foto's hierna: Via een trap naar beneden bereikbaar of via een helling of hellingbaan op een terp of boven op een natuurlijke heuvel.

Green bereikbaar via een trap naar beneden.
Green bereikbaar via een helling op een terp.

De green boven op een natuurlijke heuvel.

Wintergreen

De wintergreen of temporary green is een gemerkt deel van de fairway, vaak een met verf of krijt omlijnde plaats, waar de cup of hole is gestoken en de vlag geplaatst, tijdens de winterperiode bij gesloten (zomer) greens. De wintergreen wordt gedurende het gebruik korter gemaaid dan de resterende fairway. Een wintergreen is de green in de winter, een green in de winter is nog geen wintergreen. Op sommige banen ook voorzien van een groter diameter cup, tot wel 20cm doorsnede.

Wintergreen nog niet in gebruik (in de apron gesitueerd).
Wintergreen op de voorgrond, nog niet in gebruik.
Wintergreen in gebruik.

Geen green in de winter, maar wintergreen in de winter.
Wintergreen in gebruik voor de green in de winter.
Op de wintergreen toegepaste cup van afwijkend formaat, ca. 20cm doorsnede.

Bewaking van de green

Strategie

Onderdeel uitmakend van een hole, kan de green worden ‘bewaakt’ tegen de aanval met de bal van de speler.

Strategisch ligt de green zodanig na het eind van de fairway, dat ze met bewuste overweging en inschatting van kansen en risico's kan worden aangespeeld. Dat betekent vaak dat de green is voorzien van een of meerdere hindernissen. Dit kan een waterhindernis zijn of een of meerdere bunkers. In beide gevallen voor veel spelers lastig gesitueerd.

Bij dergelijke bunkers spreekt men van 'greenside bunker'. Alles wat naast de green ligt, is de 'greenside'. Hierin heeft de golfarchitect zijn aandeel.

Zwaar door bunkers bewaakte green.
Door een bunker beschermde green.
Door waterhindernis beschermde green.

Grassoort

Zoals eerder aangegeven betreft de green zeer kort gemaaide grasoppervlakten, waartegen het gras bestand dient te zijn. Deze grassoort is meestal struisgras (Agristis stolonifera), maar gespecialiseerde grasfirma’s zijn constant opzoek naar meer ideale mengsels zoals bv. 50% gewoon struis (Agrostis canina en Agrostis capillaris) en 50% wit struis(Agristis stolonifera). Laatst genoemde is ook wel bekend als 'creeping bentgrass'. Resistentie tegen ziektes als dollar spot en stikstofbehoefte zijn daarbij belangrijke richtlijnen. Aandachtspunt blijft de mate van viltvorming.

Meer en meer is er aandacht voor puttinggreens van onderdeel:kunstgras|kunstgras]], een ontwikkeling die we op de oefengreens wel eens zien toegepast. Vooral bij particulieren en kleine banen wordt dit meer en meer toegepast.

Breedbladig gras op Afrikaanse green.
Greengras op Zuid-Afrikaanse baan.

Ochtenddauw op Nederlandse green.
Greengras op Nederlandse baan.

Invloed op de rol van de bal

Niveauverschil op de green, beïnvloedt ook de richting waarin en de snelheid waarmee een golfbal rolt. Ook de kwaliteit van terug geplaatste holes en de herstelgroei van gestoken holes is hierbij van belang. Het niveauverschil op greens kan erg groot zijn of heel gering, zo kunnen er verschillende plateaus in de green voorkomen. Deze hoogtes worden wel 'tiers' genoemd en er is dan sprake van een 'tiered green'.

De manier waarmee een golfbal daardoor van richting verandert wordt ook wel de 'break' genoemd. Zo heeft een hole op een green met helling, een hoge en een lage kant. De lage kant staat populair ook wel bekend als 'amateur side' of 'sucker side'. De hoge kant van de hole op de green echter, wordt wel de 'pro side' genoemd.

Een populaire zegswijze voor die zijde van de hole welke het dichtst bij de speler is, is 'front door', de achterkant van de hole de 'back door' en de zijkant van de hole, de 'side door'.

Een geputte bal die de rand van de hole volgt en vervolgens aan de achterkant valt, wordt wel 'tradesman’s entrance' genoemd of op zijn Nederlands, via de achterdeur. Uitspraken en zegswijze die zijn ontstaan door de vormgeving en hellingen van de green, welke van invloed zijn op de rol van de bal.

Stimpmeter

Snelheid of rollengte. Belangrijk voor de golfer is te weten wat de snelheid is van de green, de rollengte van de bal bij een bepaalde slagbeweging van de putter. Deze snelheid wordt gemeten met de Stimp-green-speed meter. Deze Stimpmeter (ontworpen door de Stimpson uit de VS), wordt gebruikt om de weerstand van de golfballen op de oppervlakte van de green te meten. Bij regelmatig gebruik tijdens onderhoud, kan zo het effect op de snelheid van de grasmat door uitgevoerde werkzaamheden worden gemeten. Zo kan ook blijken of er verschillen in snelheid zijn tussen greens. Dit kan van belang zijn op banen met bv. greens in het bos en greens in het open veld.

De Stimpmeter werd voor het eerst getest in 1976 en 1977. Deze kan van hout zijn, maar ook van aluminium. Het is een gootje van 76cm lang (er worden er ook aangeboden van 92cm). Of er een officiële stimpmeter bestaat? Er schijnt een officiële U.S.G.A. stimpmeter te bestaan.

Gebruiksaanwijzing Stimpmeter: De bal vanuit het gootje laten rollen, onder een hoek van ca. 20graden op de green. De lengte die de bal dan in 'voeten' door rolt wordt dan gemeten, bv. “green stimp 8”. Zo worden Langzame greens: 4.5voet, Middelsnelle greens: 6.5voet en Snelle greens: 8.5-10 voet onderscheiden.

Green Stimp 8 wil zeggen dat de bal 8voet (Engelse maatvoering; foot) uitrolt en dat is 8x12inches (1voet = 12inches of 0,3048m), ofwel 8×0,3048m = 2,4384m (Snelle greens). Stimp 4.5 = 1,3716m uitrol (Langzame greens). Stimp 6.5 = 1,9812m uitrol (Middelsnelle green).

Uitrol gemeten in meters, gedeeld door 0,3048m geeft de stimp aan. Maar moeilijk omrekenen is niet nodig bij gebruikmaking van een eenvoudige rolmaat, waarop veelal ook de afstand in inches staat aangegeven. En elke 12 inches is dan 1 stimp.

Rolmaat met afstand in cm en inches aangegeven.

Hoe de stimp te beïnvloeden?

De stimp of snelheid van de green wordt door de greenkeeper geinvloed en door externe factoren.

*Greenkeeper De greenkeeper bepaalt mede de rolsnelheid door zijn voorbereidende werkzaamheden aan de green, waaronder het beluchten, bezanden, bemesten, beregenen e.d., waarmee hij de groei van het gras beïnvloed en de structuur van de bodem. Verder zijn van invloed de samenstelling van het gras, de maailengte en de maaifrequentie en de gezondheid.

*Externe factoren Directe invloed op de snelheid heeft de hardheid van de bodem door bv. droogte en directe zonbestraling. In de ochtend of in de schaduw is de snelheid minder dan in de middag of in de zon. Is het een droge dag (met o.a. veel wind), of een vochtige dag? Komen daarbij de invloed van betredingsfrequentie.

Techniek

Bij de techniek van de green kunnen we uitgaan van de opbouw van de green, de geologische zetting of bodemkundige eigenschappen, maar ook van het gras en het onderhoud daarvan. Beide zijn onderdeel binnen de opleiding tot greenkeeper, onderhoudspersoneel en management en worden daarom hier niet inhoudelijk behandeld.

De hole of cup, Op wisselende plaats in de green is een rondje gras en grond uitgestoken door de greenkeeper (met de 'hole cutter'). Hierin is een putje of 'cup' geplaatst. Deze bestaat uit een buis (meestal van plastic), van 10,8cm diameter en dient om de hole te verstevigen en de vlag rechtop te houden. Daarin wordt een dunne stok geplaatst (meestal van metaal en veerkrachtig i.v.m. de wind), met bovenin een kleine vlag. Dit om de speler vanaf een afstand te laten zien waar de vlag of 'de pin' staat. Deze standplaats wordt de 'pinpositie' genoemd en wordt veelal vooraf bekend gemaakt. Aangegeven wordt dan de plaats op de green, soms in vakken verdeeld of in meters van de voorkant en zijkant.

Het steken van de hole.
Plaatsen van de cup.
Terugplaatsen grondmassa in oude hole.

Het is de bedoeling dat de speler in zo weinig mogelijk slagen zijn bal in de hole doet belanden. Bij een langdurig op dezelfde plaats staande pin, kan door veelvuldige betreding lichte verzakking optreden rond de cup. Spelers spreken dan van een opgekroonde of gekroonde cup, een cup met een kleine helling rondom. De green wordt geacht fair te zijn voor de golfer om te spelen. En dit geldt vanzelfsprekend niet alleen bij topwedstrijden zoals hierna op de foto's, tijdens het KLM OPEN 2011 in Hilversum.

Ook dient de oude hole voldoende goed weer hersteld te worden en mag geen nadelige sporen achterlaten. Ze mag dus ook niet door bv. verticuteerpennen omhoog getrokken worden, zoals onderstaande foto toont.

Verplaatsen van de pin is en zaak van precisie.
Nauwkeurigheid en kwaliteit gelijktijdig van belang.
Door verticuteerpennen omhoog getrokken cupinhoud.

Waterdoorlatendheid

Tijdelijk water op de green voor korte duur?

De waterdoorlatendheid van de green is een belangrijk aspect van aandacht bij de aanleg. Vooral in regenachtige perioden en na stortbuien is een snelle afvoer van het hemelwater belangrijk, vooral de verticale afvoer.

Aangezien er dalen en laagtes in het greenoppervlak voor kunnen komen, is het logisch dat oppervlaktewater direct zijn weg zoekt naar deze lager gelegen delen van de green. De speler kan hier te maken krijgen met ‘tijdelijk water’ (zie Golfregels). Dit oppervlaktewater dient zo snel als mogelijk weg te zakken in de ondergrond, te infiltreren, om het spel niet negatief te beïnvloeden en de kwaliteit van de green niet aan te tasten. Vaak zijn greens, afhankelijk van diverse factoren waaronder vooral de grondsoort, maar ook of ze zijn voorzien van drainage.

Een van de mede hierop gerichte werkzaamheden op de green, is het toepassen van verti-drains. Een verticuteervorm uitgevoerd met speciale machines.

Voorgreen en grain

De green is van buitenaf gezien opgebouwd met een rand van iets langer gehouden gras, (tot wel enkele meters breed), het stuk tussen de fairway en de green en wordt ook wel de 'fringe', 'apron' of 'foregreen' of 'voorgreen' genoemd. Op de green zelf wordt het gras tot op enkele millimeters gemaaid en bestaat veelal uit hiervoor speciaal geselecteerd gras of een mix van grassoorten.

Gras en grassoorten kunnen plaatselijk in een bepaalde richting groeien ten opzichte van andere plekken op de green, dit beïnvloedt de rol van de bal en wordt ook wel de 'grain' van de green genoemd. Soms is dit duidelijk waarneembaar door het kleurverschil, licht en donker groen. Biologisch kan grain de waterafvoer volgen, de zon, maairichting en/of voorkeurswindrichting. Door het volgen van de maairichting, kan de greenkeeper zoals ook op de fairway, op de green zorgdragen voor fraaie maaipatronen.

Aanspelen over de fringe.
Apron tussen bunker en green.

Apronrand rondom de green.
Maaipatroon zichtbaar op de green.

Putten

Met putten wordt de beweging of de slag bedoeld, waarbij de bal naar de cup of de hole wordt bewogen. Daarvoor gebruikt de speler een speciale club, de putter. Belangrijk voor het slagen van de put, is het “lezen” van de green (hoe lopen de welvingen, hoe groeit het gras) en de kracht van de slag (wat is de afstand, hoe snel is de green). Er wordt vanuit gegaan dat een speler niet meer dan twee puts nodig heeft per green. Bij het spelen van 18 holes zal een speler 36 slagen nodig hebben voor het putten.

Puttingactie.

Beschadigingen

De green kan door diverse oorzaken belangrijke schade oplopen.

Dit is te verdelen in:

  • 1. Mechanische schade – ontstaan door inslag van de golfbal en vervolgens de 'pitchmarks' niet repareren; ondoordacht belopen waardoor spike beschadiging kan ontstaan; ondoordacht putter gebruik; dicht bij de cup of put gaan staan waardoor verzakking kan optreden rond de cup of put (kronen van de hole).

Verder door verkeerd uitvoeren of met verkeerde machines uitvoeren van werkzaamheden door baanpersoneel, als maaien, beluchten, verticuteren e.d. of door het ruw berijden van de green met (te)groot materieel. Ook verkeerd gebruik van de vlag kan leiden tot schade aan de green of het verwijderen of terugplaatsen van de vlag vanaf een rijdende machine. Zie foto’s.

In combinatie met droogte kan dit versneld schade opleveren.

Vervolgschade na verticuteren door vogels of uitdroging.
Vervolgschade na verticuteren door uitdroging.

Pitchmark of Ball mark Bij het aanspelen van de green kan de bal door het neerkomen een deuk in de green, in het gras en de grond veroorzaken. Dit wordt een pitchmark genoemd of ook wel ball mark. Een speler moet volgens de etiquette de pitchmark van zijn bal zelf repareren, hiertoe aangespoord via verschillende vormen van communicatie (zie foto).

Please reapair ball marks of Pitch marks.
Please reapair ball marks of Pitch marks. Tweetalige tekst.

Het repareren wordt gedaan met een daarvoor bestemde pitchvork. Deze wordt met de twee tanden voor de pitchmark in de grond geduwd en daarna achterover gedrukt. De verdieping in de pichmark komt daarmee omhoog. Dit wordt van twee tot drie kanten uitgevoerd, waarna met de schoen of de onderkant van de putter, de herstelde pichtmark licht wordt aangedrukt en daarmee geëffend.

Een snel gerepareerde pitchmark herstelt zich goed, een oude pitchmark heel slecht. Nieuw en van Nederlandse herkomst is een apparaatje dat de naam Pitchlift draagt en hetzelfde principe als de pitchvork kent, maar een scharnierende lepel bevat die tijdens de handeling steunt op het oppervlak van de green.

Foto's hierna: Pitchvork bij verschillende pitch Marks en in verschillend green gras.

Pitchvork met pitchmark in green gras.
Pitchmark, inslag van de bal in greengras, golfbal en pitchvork.

Pitchmark of inslag van golfbal in green gras.
Geen pitchvork? Dan ook niet golfen!

* **bodeminsecten die de wortels beschadigen (Emelten – larve van de Langpootmug, Engerlingen – larven van de Mei-, Juni- en de Rozenkever, Ritnaalden of Koperwormen – larve van de Kniptor); * vogels of zwijnen die op de bodeminsecten afkomen en de mat vernielen; * gravende dieren als konijnen, muizen, loslopende honden; * verder door aantasting van schimmels en zwammen (Sneeuwschimmel = Fusarium nivale). Plekken Gras worden geel en gaan dood, bij vochtig weer verschijnt een witte schimmel, waardoor de grasblaadjes aan elkaar kleven. Treedt op bij slechte beluchting of overbemesting met stikstof.

Verder Heksenkringen en Spot of Dollarspot = Sclerotinia homeoscarpa - onder warme, vochtige omstandigheden is het schadebeeld lichte, gebleekt blaadjes, doorgaans met een donkerder roodbruine laag. Visueel waarneembaar als kleine plekken gebleekt gras (ter grootte van een dollar). Op dauwachtige ochtenden kan er wit mycelium op de aangetaste plekken te zien zijn dat verdwijnt als het gras opdroogt.

Dan is er nog Brown patch - Rhizoctonia solani, donkere ringen, afgestorven gras, droge plekken van 5-6cm en een witte verkleuring van het aangetaste gras en Rhizoctonia cerealis - gele ringen in het gras, de buitenrand vertoont een grijsblauwe cirkel van 2-4cm. Komt voor bij een hoge dag- en nachttemperatuur, een hoge luchtvochtigheid en te weinig ventilatie.

Bladvlekkenziekte - Drechslera poae - kenmerkt zich door het verschijnen van kleine, waterige bruine vlekken of vergeling van de bladpunten, vooral in de herfst en het voorjaar bruine ovale vlekken, wit verkleurend. Bij wortelaantasting verwelkt de plant.

Tijdens een te dichte bodem, te hoge belasting en te hoge stikstofbalans kan Roest optreden – komt in verschillende vormen voor, bijvoorbeeld Oranje-strepenroest - Puccinia poarum of Kroonroest - Puccinia coronata.

Heksenkring - Het vermoeden bestaat dat ingewaaide schimmelsporen uit gebieden waar bijvoorbeeld veel champignonkwekerijen staan, kunnen bijdragen aan meer Heksenkringen in de baan. Een Heksenkring is een natuurlijk voorkomende cirkel van paddenstoelen (vruchtlichamen), die ontstaan uit de zwamvlok (mycelium) van één individu. Dat individu kan als spore met de wind zijn aangevoerd. Verder door storm of noodweer. Ook langdurige ochtenddauw kan bijdragen tot schadelijke processen. Zie foto’s hierna.

Schade aangebracht door vogels opzoek naar bodeminsecten.
Schade ten gevolge van Spot of Dollarspotschimmel. Detailopname.

Schade ten gevolge van Spot of Dollarspotschimmel. Overzichtsopname.
De cirkel van Heksenkring.

Afgebroken vruchtlichamen van paddenstoelen in de Heksenkring.
Vruchtlichamen van paddenstoelen in de Heksenkring.
Paddenstoelen of vruchtlichamen van zwammen op de puttinggreen.

De Langpootmug, imago van de Emelt.
Naaktslak.
Naaktslakken kunnen lange slijmsporen achterlaten.

Uit de digitale Nieuwsbrief van Greenkeeper februari 2012.

Hoofdgreenkeeper Gert-Jan Hilarius van Burggolf St Nikolaasga: “We hebben twee greens en de putting greens helemaal sneeuwvrij gemaakt. Ik wil met eigen ogen wel eens zien wat het effect is op de ontwikkeling van sneeuwschimmel op de greens”. Iedereen weet dankzij de media dat ijs onder een sneeuwlaag niet aangroeit. En iedereen in onze branche is zich bewust dat het onder een sneeuwlaag 'begint het te broeien' en dat hierin de gevreesde sneeuwschimmel zich kan ontwikkelen. Gert-Jan heeft om nog een reden met zijn 'sneeuwploeg' sneeuw geruimd op de drie greens: “Ik ben ook benieuw of de sneeuwvrij gemaakte greens straks in het voorjaar ook een groeivoorsprong krijgen.” En denkend aan het water dat straks vrijkomt bij de dooi zegt hij: “Eigenlijk zou overal de sneeuw af moeten en zouden we dat als greenkeepers consequent moeten doen. Dat dat niet altijd gebeurt begrijp ik best wel, want eigenlijk is het niet te doen, met een putting green alleen al ben je zo een dag zoet.”

  • 3. Chemische schade – naast verkeerd gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, hiertoe ook gerekend lekkende vloeistoffen uit gebruikte machines en gereedschappen of achterblijvend residu. Foto 1 en 2 hierna: Voorzichtigheid met spuitvloeistoffen is geboden.
Foto 1: Voorzichtigheid met spuitvloeistoffen is geboden.
Foto 1: Voorzichtigheid met spuitvloeistoffen is geboden.

  • 4. Fysiologische klimatologische schade – naast schade door droogte is er ook kans op schade door overdaad aan water. Is de grond eenmaal uitgedroogde grond, dan neemt deze heel moeilijk weer water op (irreversibel)! Vooral de invloed hiervan op de wortelzone is belangrijk. Zo hebben natte toplagen meer kans op schimmels en betredingsschade.
  • 5. Verbrandingsschade door kunstmestgebruik – kunstmest toegediend op vochtig gras met aansluitend zonneschijn en droogte, kan verbrandingsschade veroorzaken. Zeker ook wanneer hierop gereden of gelopen wordt.
Verbrandingsschade door betreding bemeste greens.

Onderhoud

Het onderhoud is voornamelijk gericht op behoud van kwaliteit van zowel de grasmat als het profiel van het oppervlak. Hoe minder oneffenheden door beschadiging, grasgroei, bloei van het gras, betreding en bewerking, ziekten en beschadigingen, hoe beter de rolkwaliteit van de green. Deze rolkwaliteit uitgedrukt in rolsnelheid en aangegeven door de Stimpmeter, is de resultante van de onderhoudskwaliteit. Zie foto’s.

Doorschietende grassoort in greengras.
Zilverachtige gloed door bloeiend gras in de voorgreen.

Bloeiend gras in de voorgreen.

De hersteltijd welke rond de oude pinpositie nodig is, is gemiddeld meer dan 14 dagen. Ook de overgang van green naar fringe of apron vraagt om specifieke aandacht. Te vroeg verticuteren na pinverplaatsing kan tot gevolg hebben dat de pennen of de messen van de verticuteermachine, de oude, teruggezette cup omhoog trekken. Dit dient direct na het verticuteren weer te worden aangedukt en hersteld.

Teruggeplaatste holes dienen vlak te zijn en aan te sluiten.
Teruggeplaatste holes dienen snel en correct te hergroeiien.

Door verticuteerpennen omhoog getrokken cupinhoud.
De overgang van green naar fringe of apron vraagt gericht onderhoud.
In Zuid-Afrika worden greens soms scherp gescheiden van aangrenzend gras.

Ook speelt hierbij de ondergrond een belangrijke rol. Dit in relatie met de voeding van het gras, de wortelontwikkeling en daarmee de groei, de waterdoorlatendheid, dichtheid van de viltlaag, infiltratievermogen e.d. Het onderhoud van de green varieert ook sterk per contingent, zeker in relatie met de visie op het spel. Wel of niet beregenen bij droogte, harde of zachte greens zijn onderdelen van zorg en beleid gericht op onderhoud en spel. In relatie hiermee kennen we ook het zgn. 'target golf', waar je op de green je target kunt aanspelen en geen rekening hoeft te houden met doorrollen.

Binnen het onderhoud van de green past ook de discussie over waterbesparing, dit in relatie met beregening.

Jaarrond is ook het onderhoud rondom de green belangrijk, naast de eventuele taludbeschadiging vraagt ook vervuiling door blad, takresten, vruchten, zwerfvuil e.a. materiaal om zorg. Zie ook nylonnetten in het gras, die vrij komen te liggen door oppervlaktebeschadiging van het gras.

De greenkeeper gebruikt diverse gereedschappen en machines op de green die variëren van de bladblazer tot de dauwzwieper en sleepmat, naast groter materieel als verticuteermachines en bezandingsmachines. Ook t.b.v. grasreparatie zijn er specifieke gereedschappen zoals de hexagoon plugger of sod stripper.

Zwaar geperforeerde green.
Geperforeerde green met cup.

Bijeenvegen van profielrolletjes na verticuteren met de Verti-Drain.
Verticuteermachine (Verti-Drain 7117) plaatsen.

Verticuteermachine (Verti-Drain 7117) in actie op de green.
Verti-Drain 7117 in actie. Half-open buisjes die onder bepaalde hoek de grond ingaan en profielrolletjes uitwerpen op de green.

Green vol met profielrolletjes na prikken of verticuteren met de Verti-Drain.
Profielrolletjes uit de verticuteergaten op de green.

Daarnaast hanteert de greenkeeper diverse middelen om het gras op de green te doen groeien of juist af te remmen, om het vochtig te maken of juist droog te krijgen. Veel vilt in de toplaag kan om extra inzet van middelen vragen om de toplaag droog te houden, waarmee de aanwas van schimmels kan worden voorkomen of beperkt. Ook hier zullen we ons in deze bijdrage niet verder verdiepen.

Kwaliteit wordt echter ook op de green, nog steeds het beste verkregen door persoonlijke aandacht, waaronder handmaaien (zie foto tijdens de KLM OPEN in Hilversum 2011).

Kwaliteit maaiwerk blijft handwerk. Hier tijdens het KLM OPEN in 2011 in Hilversum.
Herstelwerkzaamheden.

Bezanden.
Opvegen verticuteergrond of beluchtingsproppen.

Met betrekking tot onderhoud en kwaliteit kunnen we stellen dat (overgenomen uit Greenkeeper):

  • Greens fair dienen te zijn, eerlijk,
  • Greens geen ingebouwde geluksfactoren mogen bevatten, toevalstreffers,
  • Greens voldoende correcte pinposities dienen te bieden, niet in de helling,
  • Greens voldoende kwaliteitsbewaking dienen te bieden van de zode rond de pinposities, voldoende loopruimte,
  • Greens voldoende grasGrasherstel kunnen bieden door ruimte voor verandering van pinposities, niet te dicht op elkaar gestoken,
  • Greens voldoen aan de bedoeling van de green, bieden van faire speelruimte richting de cup,
  • Greens voldoende stress spreiding bieden (stress is bv. droogte, betreding, maaihoogte, onderhoud etc.).

Hygiëne

Hygiënische maatregelen zijn gericht op correcte behandeling en bewerking van de green door de greenkeeper tijdens zijn werkzaamheden. Hier wordt gedoeld op het niet vervuilen van de green door lekkende brandstof of olie van machines en gereedschappen, het juiste chemisch materiaal te gebruiken bij spuit- en bemestingswerkzaamheden in de correcte concentratie.

Ook is voorzichtigheid geboden bij het achterlaten van spuit-schuim-restanten (zie foto). Daarnaast op het schoonhouden van de green; vrijhouden van biologische vervuiling zoals blad, takken, zand of vrijgekomen prik- en verticuteerrestanten, zwerfvuil e.d. Hierbij geldt niet dat het van de green geblazen materiaal op de voorgreen of de fringe kan blijven liggen.

Blad blazen of zuigen.
Ook een bladvrije fringe is van belang.
Ganzenpoep tijdig verwijderen van de green.
Spuitresidu op bespeelde green.

Veiligheid

Uit oogpunt van veiligheid dient het bereiken en betreden van de green zonder gevaar voor golfer of uitrusting, voor greenkeeper, materieel en gereedschap te kunnen plaatsvinden. Zowel in droge als in natte tijden of bij vochtig weer. Dit kan betekenen dat het talud om extra aandacht vraagt, het toegangspad of de brug, maar ook beschoeiing van eilandgreens bij waterhindernissen.

Tijdens werkzaamheden op, aan of rond de green, dient personeel de gepaste veiligheidsvoorschriften in acht te nemen, ook richting persoonlijke bescherming. Hier valt te denken aan beschermende kleding, gelaat- en huidbescherming, handschoenen, veiligheidsschoeisel, masker, oorbeschermers e.d.

Persoonlijke beschermingsmiddelen.
Door gladheid na regen weggeschoven maaimachine, in de bunker.
onderdeel/green.1523715148.txt.gz · Laatst gewijzigd: 2018/04/14 16:12 door Herman H. Berteler